Call of the Wild
Recensie

Call of the Wild (2020)

Een enorme lobbes met menselijke eigenschappen en de naam Buck. Dat hoeft niet altijd Married With Children te zijn.

in Recensies
Leestijd: 2 min 47 sec
Regie: Chris Sanders | Scenario: Michael Green | Cast: Harrison Ford (John Thornton), Omar Sy (Perrault), Cara Gee (Françoise), Dan Stevens (Hal), Karen Gillan (Mercedes), Bradley Whitford (rechter Miller) e.a. | Speelduur: 100 minuten | Jaar: 2020

Buck, de chaotische huishond van een rechter, wordt gestolen en naar het gebied rond de Yukon-rivier gebracht. Daar hervindt hij zich als sledehond van een postbezorger. Als hij verkocht moet worden, belandt hij bij de tirannieke goudzoeker Hal. Rondom dit alles cirkelt de gebroken alcoholist John die een nieuw leven in de rauwe wildernis zoekt. Dit alles gaat gepaard met een hoog Disneyfilm-gehalte, en dus voelt het des te toepasselijker dat het logo van Twentieth Century Studios vooraf in beeld verschijnt.

Dit is verre van de eerste verfilming van het boek The Call of the Wild van Jack London uit 1903 alweer. Onder anderen Clark Gable en Charlton Heston kropen eerder al in de huid van dronkaard Thornton. En uit de pen van London vloeiden meerdere verhalen die hun weg naar het witte doek hebben gevonden. White Fang bijvoorbeeld, en het segment over de door Tom Waits gespeelde goudzoeker uit The Ballad of Buster Scruggs. De beste man wist sledehonden en de besneeuwde wildernis al filmisch te maken voordat dat echt een ding was.

Deze nieuwe versie is er typisch een van deze tijd. De honden zijn allemaal zo uit de computer komen rollen, met een overdreven mimiek die ze eerder een beetje cartoonesk maakt dan realistisch. Maar dat werkt uitstekend voor het beoogde kinderpubliek, dat makkelijk kan lachen om de grappen en grollen van de ietwat menselijk gemaakte lobbes. Het is des te vreemder dat, vooral aan het begin van de film, de hevige nabewerking van de beelden ervoor zorgt dat de echte, menselijke acteurs er minder realistisch uitzien dan de overduidelijk computergeanimeerde Buck.

Als je zo door de rollenverdelingen van eerdere verfilmingen en tv-versies bladert, kom je allemaal namen van personages tegen die er ditmaal niet in zitten. En dat verklaart misschien ook wel een beetje waarom deze versie nog steeds volgepropt aanvoelt: er was nog veel materiaal om uit te putten in het oorspronkelijke, epische boekwerk. Ja, er gebeurt nogal wat in deze film, maar het had met minder zelfbeheersing nog veel meer kunnen zijn. Alsnog zou iets meer rust in sommige plotlijntjes de film wel goed hebben kunnen doen.

Desondanks is het geen verkeerde manier om een luie weekenddag aan te besteden. Een belangrijke reden is dat heel veel van de kleurrijke bijfiguren best wel heerlijk zijn. Vooral de door Omar Sy gespeelde postbode Perrault is een smakelijke brok optimisme op twee benen. En zijn partner Françoise biedt een fantastisch, praktisch georiënteerd tegenwicht aan zijn dromerige levenshouding. Het is vooral jammer dat Harrison Ford, wiens blik het verhaal als geheel kleurt, pas vrij laat een groter onderdeel wordt van Call of the Wild.

Worden er veel betere familiefilms gemaakt dan deze? Zeer zeker. Maar dit is wel precies zo'n rolprent waarvan je weet dat een hoop kinderen dit de komende jaren als hun favoriete film gaan noemen. De mix van humor, avontuur en een zeer aimabele viervoeter in het middelpunt geven een erg sterke aantrekkingskracht aan Call of the Wild. Een film die aanvoelt als een warme lik over je wang van een dikke hondentong. Dat is toch een uitstekende reden om hier met het hele gezin naartoe te gaan?