The Two Popes
Recensie

The Two Popes (2019)

Wie denkt dat twee pausen saai en gortdroog drama maken, heeft het echt uiterst plezierig bij het verkeerde eind.

in Recensies
Leestijd: 2 min 45 sec
Regie: Fernando Meirelles | Cast: Anthony Hopkins (paus Benedictus), Jonathan Pryce (paus Franciscus), Juan Minujín (jonge paus Franciscus), Sidney Cole (Kardinaal Turkson), e.a. | Speelduur: 125 minuten | Jaar: 2019

Voor wie het even niet meer helemaal zeker weet: paus Benedictus, de vorige paus, leeft nog. Net als onze nieuwste paus: paus Franciscus. We hebben er dus twee. Twee pausen; twee levende mannen in pauselijk wit. Een opmerkelijke status quo die in zes eeuwen niet heeft plaatsgevonden. The Two Popes toont een fictieve ontmoeting die het fundament legt voor deze verdubbeling. Een verzonnen rendez-vous dat oprechter, grappiger en waarachtiger aandoet dan veel, zo niet alles wat er normaliter vanachter de gesloten deuren van het Vaticaan naar buiten komt.

Het Vaticaan begeeft zich in woelig water. Zo waren er de 'Vatileaks', het misbruikschandaal en de botsing tussen een progressieve en een conservatieve geloofsstroming. The Two Popes behandelt al deze oneffenheden met een serieuze maar lichte penseeltoets. Het laat zien dat paus Benedictus het gezicht is van zowel die conservatieven als van dat bijna zwarte wijwater in het Vaticaan. De witte rook opent de film, maar wordt al snel besmet met Benedictus' turbulente pausdom.

Als kardinaal Bergoglio vanuit Argentinië naar Rome afreist om paus Benedictus te vragen afstand te mogen doen van zijn kardinaalschap, omdat hij "als gewone priester de gelovigen beter bij kan staan", begint dat waar The Two Popes werkelijk om draait: een gesprek tussen twee mannen.

En wat voor een gesprek. Je weet dat Bergoglio op een zeker moment de nieuwe paus wordt. Je weet dat de rijzige en weerbarstige Benedictus het niet vol gaat houden. Je weet wat er op het spel staat. En dan die twee mannen - twee mannen die bijna groter dan god lijken te zijn. Als Benedictus het marmeren, onwrikbare conservatisme van de kerk is, is Bergoglio de progressieve puber die lachend eeuwenoude heilige huisjes omver schopt. Dit gesprek, deze op het scherpst van de snede geschreven dialogen, raakt zowel de gelovige als de niet-gelovige. Zowel de heilige als de zondaar. Als de mannen in de voor de film volledig nagebouwde Sixtijnse Kapel de catharsis naderen, spiegelen ze bijna Gods schepping van Adam op Michelangelo's fresco boven hun hoofd.

Er zit zoveel energie in deze knallende en humoristische pausenfilm dat je je bijna afvraagt of het duo Meirelles en McCarten ooit weer gescheiden van elkaar een film durft te maken. Meirelles behoort sinds City of God (2002) tot de allergrootsten der aarde en McCarten lijkt niet in staat een film te schrijven die geen Oscars wint. Met de casting van twee mastodonten van hoofdrolspelers, die ook nog eens de sterren van de hemel spelen, spoelt The Two Popes het donkere water van het Vaticaan weer bijna kraakhelder schoon.

Het verder weergaloze The Two Popes is echter niet puur en alleen bij de weergave van die pauselijke bokswedstrijd gebleven. Zo zijn er flashbacks naar de jongere priesterjaren van Bergoglio, die wellicht noodzakelijk lijken voor zijn boetedoening, maar die toch enigszins de betovering uit de tweespalt halen. En zo is er ook een iets te overduidelijke ideologie, waarbij Benedictus het duistere en door rituelen gedomineerde verleden van de katholieke kerk personifieert en Franciscus de hoopvolle, kleurrijke toekomst. Was The Two Popes iets minder partijdig en iets minder buiten de boksring gefilmd, was het misschien wel de beste film van 2019 geweest.