Wiren is (deels) geïnspireerd op het levensverhaal van Wiren Meghoe, een dove Surinaamse jongen van inmiddels negentien jaar oud, die dankzij het succes van deze film zijn droom heeft kunnen verwezenlijken: naar het voortgezet onderwijs gaan. Omdat voor doven en slechthorenden de mogelijkheden tot scholing beperkt zijn in Suriname, moest hij de oversteek maken en kwam zo in ons kikkerlandje terecht. In Groningen om precies te zijn. Mooi verhaal, maar ondertussen is er in Wirens geboorteland nog altijd werk aan de winkel.
Zulke problematiek vraagt natuurlijk om een filmische aandachtschreeuw. Met Wiren zet producent-scenarist-regisseur Ivan Tai-Apin zijn eerste stappen in de filmwereld. Zijn debuut is een als dramafilm verpakte aanklacht tegen de Surinaamse rechtstaat. Je moet het maar aandurven om gelijk de eerste keer met zoveel bravoure naar buiten te treden. Toch zijn de beweegredenen van Tai-Apin om deze film te maken volkomen legitiem - Suriname heeft in 2017 nota bene een krabbel onder een VN-verdrag gezet, maar tot op heden zijn de gunstige bepalingen voor mensen met een (gehoor)beperking niet in het wetboek opgenomen. Iets met een kastje en een muur.
Goede bedoelingen zetten een film als Wiren in eerste instantie op voorsprong. Als recensent wil je dit soort nobele initiatieven graag aanmoedigen, maar dat betekent niet dat je een filmmaker zomaar met alles kunt laten wegkomen. Een criticus is nooit blind voor cinematografische gruwel. En helaas is het juist van dit soort gruwel waarmee Tai-Apins film doordesemd is. Het is niet overdreven om te stellen dat deze Surinaamse productie regelmatig pijn aan de ogen en oren doet. Ook zonder voorkennis is namelijk heel duidelijk te zien dat zowel voor als achter de camera mensen staan met weinig filmervaring.
Zouden de makers op hete kolen hebben gezeten? Die indruk krijg je namelijk wel bij het zien van Wiren. Als scenarioschrijvers denderen Ivan Tai-Apin en Sander Coumou met zevenmijlslaarzen door het leven van hun hoofdpersonage, zonder daarbij oog te hebben voor enige dramatische impact. Ze durven op cruciale momenten niet de vinger op de zere plek te leggen, maar blijven vrolijk om de hete brij heen dansen. Ook worden veel personages als belangrijke figuren geïntroduceerd, terwijl ze voor het plot volkomen nutteloos zijn.
Die ongelukkige keuzes brengen een overkoepelend probleem van Wiren aan het licht, namelijk het totale gebrek aan focus en logica. Dagelijkse strubbelingen in de Surinaamse samenleving, als gevolg van een handicap, zouden het brandpunt in dit drama moeten vormen en niet allemaal andere, triviale zaken. Goed voorbeeld is de sterfscène van de vader. Verwachten de makers nu werkelijk dat de kijker gaat snikken om het verlies van een personage dat de hele tijd aan de zijlijn heeft gestaan? Bij leven delen Wiren en zijn vader welgeteld één scène met elkaar en daarin wordt op geen enkele manier emotionele betrokkenheid gecreëerd.
Even ongeloofwaardig is de hink-stap-sprong die mevrouw Landbrug (docent op een dovenschool) maakt. Dit personage verzet zich aanvankelijk hevig tegen elke vorm van communicatie in gebarentaal, maar na een avondje door een handboek bladeren is ze plotseling om: strijdvaardig - en met krokodillentranen - trotseert ze het strenge katholieke schoolbestuur. En wéér ontbreekt die dramatische connectie met het hoofdpersonage. Wiren overhandigt mevrouw Landbrug weliswaar het gebarentaalhandboek, maar daar blijft het dan ook bij. Geen onderonsjes met karakterverdieping.
In de tweede helft van de film rekken Ivan Tai-Apin en Sander Coumou de werkelijkheid nog een beetje verder op met een 'wat als'-scenario. Het is duidelijk een onverholen wensdroom van de makers: Wiren - inmiddels een afgestudeerd psycholoog - die de Surinaamse overheid voor het gerecht daagt en als de leider van een protestbeweging door de straten van Paramaribo trekt. Daarmee onderstrepen de makers nogmaals de urgentie van hun film. Het is alleen wel erg jammer dat het serieuze rechtbankdrama (met échte doven en slechthorenden) in deze film telkens teniet wordt gedaan door scènes die rieken naar plat Bollywoodsentiment.
Daar komt nog eens bij dat het acteerwerk over de gehele linie tenenkrommend slecht is. Alleen acteur Idi Lemmers weet er nog wat van te maken. Ondanks zijn 'handicap' bij het acteren - hij mag niet spreken - maakt hij van de volwassen Wiren een mens van vlees en bloed. Maar zelfs hij kan deze productie niet in zijn eentje redden. Er is zo wild met de montageschaar geknipt dat Wiren zowat uit zijn voegen barst van de schoonheidsfouten, waarvan haastige fade-outs en een veel te aanwezige soundtrack de meest opvallende zijn. De onkunde sijpelt zelfs door tot aan het vertaalwerk: in de Nederlandse ondertiteling zijn meerdere taalfouten te bespeuren. Daar bestaat gewoon geen enkel excuus voor.
Hoe armoedig het eindresultaat ook moge zijn, de makers zijn vooralsnog in hun missie geslaagd. In Suriname wisten ze de sociaal-maatschappelijke problemen reeds aan te kaarten en werd Wiren hét bioscoopsucces van 2018. Toch blijft het wringen. Goede bedoelingen en hoge bezoekersaantallen wijzen niet per definitie op een ijzersterke productie. Met Wiren hebben de doven en slechthorenden in het Zuid-Amerikaanse land eindelijk een stem gekregen. Nu nog een goede film.