De Patrick
Recensie

De Patrick (2019)

Een van de fijnste komedies van het jaar blijkt zowaar ook een interessant mysterie te herbergen.

in Recensies
Leestijd: 4 min 2 sec
Regie: Tim Mielants | Cast: Kevin Janssens (Patrick), Pierre Bokma (Herman), Ariane van Vliet (Liliane), Hannah Hoekstra (Nathalie), Jemaine Clement (Dustin), e.a.| Speelduur: 97 minuten | Jaar: 2019

In de aloude discussie over functioneel naakt (als er al zoiets bestaat), is De Patrick een aangename stoorzender. De Belgische film speelt zich namelijk vrijwel geheel af op een nudistencamping, wat betekent dat er nauwelijks shots zijn die geen naakte lichamen tonen. Zou je deze setting vanuit functionaliteit benaderen, dan zou de simpele conclusie zijn dat het verhaal net zo goed zou kunnen plaatsvinden op een camping waar bezoekers geacht worden gekleed rond te lopen. Een dergelijke ingreep zou ongetwijfeld de verkoopbaarheid van de film ten goede komen, maar artistiek gezien een hoop moois kapotmaken, want juist het niet-functionele naakt is precies wat De Patrick zijn charme geeft.

De constante naaktheid zorgt namelijk voor een gezonde laag komedie, zij het zonder mensen te kijk te zetten. Geen grotesk ogende lichamen dus, maar gelukkig ook geen bloedmooie mensen aan wiens naakte lichamen de kijker zich kan verlekkeren. Sterker nog, de enige campinggast die conventioneel aantrekkelijk is, houdt de gehele film haar kleren aan. Maar zelfs met alle doorsneelichamen is het verrassend hoeveel grappiger scènes worden wanneer iedereen naakt is. Niet omdat naakte lichamen van zichzelf grappig zijn, maar juist omdat niemand in die scènes zich iets aantrekt van zijn of andermans naaktheid. Daarnaast impliceert het gebrek aan kleding een zekere gelijkheid onder de campinggasten, maar blijkt er juist volop hiërarchie aanwezig op de nudistencamping. Zo is er een soort koningskoppel in de vorm van een welgesteld Nederlands echtpaar, dat zelfs naakt met een omgeknoopte trui rondloopt, zodat niemand hun status vergeet.

De camping is dan ook een soort microkosmos, met zijn eigen wetten, tradities en vaste gasten. Heel af en toe komt er iemand bij, maar er lijkt nooit iemand weg te gaan. Centrale spil is klusjesman Patrick, de achtendertigjarige zoon van de eigenaars die ondanks zijn leeftijd in veel opzichten nog een kind is. Hij woont nog steeds bij zijn ouders en zijn sociale vaardigheden zijn niet bijster ontwikkeld. Geen kwade vent, maar ook niet iemand van wie je veel hoeft te verwachten. Van zijn norse kop met ontsierend bloempotkapsel valt geen emotie af te lezen, wat de vraag oproept: kropt hij alles op of gaat er simpelweg niet zoveel om in dat hoofd? Die vraag wordt alleen maar prangender wanneer zijn vader plotseling komt te overlijden.

In tegenstelling tot de behoorlijk aangeslagen campinggasten laat de emotioneel gesloten Patrick geen enkele traan voor zijn vader. Die kans krijgt hij ook nauwelijks, want zijn vader is nog maar net dood of Patrick wordt als zijn (onbenoemde) opvolger gelijk geconfronteerd met vragen, verzoeken en klachten van de campinggasten. Patrick zit daar totaal niet op de wachten, want hij is juist obsessief op zoek naar zijn hamer, die spoorloos uit zijn schuurtje is verdwenen. Dit mysterie lijkt aanvankelijk een komisch subplot, maar wordt gaandeweg steeds prominenter in het verhaal. Zodanig zelfs dat zijn nieuwverworven status als campingeigenaar erdoor op het spel komt te staan, wanneer er zowaar een machtsgreep dreigt plaats te vinden. Het moge duidelijk zijn dat de toon aardig balanceert op het randje van absurdisme.

Nu zou het als recensent uiterst verleidelijk zijn om te stellen dat de ontbrekende hamer symbool staat voor Patricks verloren vader en hij door diens plotselinge dood in een existentiële crisis is beland, maar laat dat nu juist de analyse zijn die een bemoeizuchtige campinggast op hem loslaat. Oftewel: precies de persoon met wie je je niet wil identificeren. Patricks reactie op deze psychologie van de koude grond is dan ook heerlijk trefzeker: "Ik wil gewoon mijn hamer terug." In veel films zou die opmerking een overduidelijke verhulling zijn van zijn huidige emotionele staat, maar van Patrick geloof je dergelijke nuchterheid. Wie verwacht dat Patrick aan het eind van zijn zoektocht even hard gaat zitten huilen om het verlies van zijn vader een plek te geven, kent hem nog niet goed genoeg.

Uiteraard mag je hier nog steeds van alles op loslaten, maar de film maakt er geen groot mysterie van waarom Patrick zo graag zijn hamer terug wil. Hij heeft weinig van waarde in zijn leven, maar zijn gereedschapskast is piekfijn in orde en een ontbrekende hamer ontsiert dat. Maar wat een typische strijd tegen windmolens had kunnen worden, pakt uit als een uiterst invoelbare queeste. Patrick hoeft geen macht of aanzien, maar wil gewoon een simpele herstelling van de status quo. Dat klinkt misschien als antidrama, maar in een film kan zelfs zoiets simpels als het terugvinden van vertrouwd gereedschap voor voldoende emotionele bevrediging zorgen. En op een plek waar het een constante warboel is van imperfecte personen wiens imperfecte lichamen maar al te prominent zichtbaar zijn, is het maar al te menselijk te willen zoeken naar dat wat je persoonlijke perfectie completeert.