Wij koele kikkers in de Lage Landen hebben behoorlijk veel moeite met nationalisme. Of het nu de Amerikaanse vlag aan het begin van Independence Day is of de manier waarop de Fransen spreken over hun nationale helden, van Jeanne d'Arc tot Charles de Gaulle. Nationalisme wordt bij ons toch snel richting een extreemrechtse politieke stroming getrokken. Behalve bij sport; dan kan het niet vaderlandslievend genoeg zijn.
Helemaal complex wordt nationalisme als je het ziet veranderen in de tijd. Een goed voorbeeld van Russische vaderlandsliefde komt voorbij in het Tweede Wereldoorlogs-actiedrama T-34. Als je de Russen afzet tegen de nazi's dan is het verdelen van beide partijen in de kamp goed en slecht doodeenvoudig. Maar als je hierbij betrekt hoe het huidige Rusland zich onder leiding van Vladimir Poetin zich manifesteert is het zien van deze Oost-Europese blockbuster welhaast nog ongemakkelijker
De op één na succesvolste speelfilm in de Russische geschiedenis laat zich makkelijk omschrijven in superlatieven, waarbij met name de immense productiewaarde het scherm afspat. En dan te bedenken dat T-34, waarbij de titel verwijst naar de pantserwagen die centraal staat, zich plotmatig in één zin laat omschrijven. Na een net iets te lange openingssequentie die een kwart van de speelduur beslaat, draait alles om de pogingen van tankbestuurder Nikolay om samen met zijn maten op spectaculaire wijze met tank en al uit een Duits concentratiekamp te ontsnappen.
Dat filmmaker Aleksey Sidorov voortdurend uit hetzelfde vaatje tapt, vooral als het de speciale effecten betreft, lijkt de pret nauwelijks te drukken. Maar na het zoveelste van The Matrix geleende 'bullet time'-effect slaat de verveling toe. Het wordt een trucje, dat toepasselijk genoeg vooral wordt gebruikt bij het afvuren en inslaan van kogels. Ze schampen elkaar en ontwijken maar net de heldhaftige Russische strijders, maar het gebruik van de computer is te doorzichtig. Ook de omgevingen zien er veel te clean uit. Hoe imposant ze ook tonen, je ziet wel dat Sidorov veelvuldig gebruik maakt van miniatuurmodellen.
Veel indrukwekkender is de manier waarop de regisseur de mannen in de pantserwagens filmt. Claustrofobisch, doodsangsten uitstaand, vloekend en huilend: je hebt het gevoel er zelf bij te zijn. Het compenseert grotendeels het gebrek aan karakterintroductie- en uitdieping waar je het mee moet zien te stellen. De technieken die Sidorov van stal haalt om het leven in de tanks in beeld te brengen hebben we elders al vaker gezien, maar het blijft een effectieve manier om het publiek in het middelpunt van de actie te plaatsen.
Het gevoel dat T-34 bol staat van de tegenstrijdigheden en dubbele gevoelens weet Sidorov niet van zich af te schudden. Hij gaat vooral de mist in bij het bombast waarmee hij het strijdtoneel in beeld brengt. Dit gebeurt niet alleen op het visuele vlak, maar tevens op de soundtrack. Zijn oorlogsactiefilm is dichtgeplamuurd met pompeuze muziek, variërend van snerpende blazers, aan rock grenzende gitaarriffs en Tsjaikovski's hoofdthema van Het Zwanenmeer. Alsof het lot van de gehele wereld hier bepaald wordt.
Door het patriottisme dat hier tentoongespreid wordt, weet een nuchter publiek als het onze nog wel heen te prikken. Het moet gezegd dat T-34 zo veel spektakel en op een vreemdsoortige manier amusement biedt, dat de vaderlandsliefde alleen nog maar adrenalineverhogend werkt. Sidorovs derde speelfilm is primair opgebouwd rond twee grote gevechten, de genoemde opening in de winter van 1941 en de latere ontsnapping drie jaar later.
Plotmatig is het armoe troef en Sidorov duwt begrijpelijkerwijs voor een Rus de sympathie maar één kant op.
T-34 is een cinematografische krachtmeting, waarbij kosten noch moeite werden gespaard. Zo bouwden de makers de middelgrote T-34 tanks na met moderne middelen en hebben de computerprocessors overuren gedraaid. Was er meer rust in al het oorlogsgeweld getreden en meer aandacht voor de personages geweest dan was dit de perfecte oorlogsfilm. Oorlogen kennen enkel verliezers, hier is het Rusland dat glorieus zegeviert.