Moreel dilemma: een beveiliger en een overvaller hebben elkaar doodgeschoten, een tweede dief is zwaargewond op de vlucht, en er liggen twee tassen vol geld voor het oprapen. Pierre-Paul, een pakjeskoerier met een academische graad in de filosofie, weet dat hij nooit in het leven zal slagen. Grijpt hij de sporttassen mee? En wat daarna? Hoeveel boekenwijsheid iemand ook heeft, niemand is immuun voor het maken van oliedomme beslissingen. Het Frans-Canadese The Fall of the American Empire wisselt spanning af met een satirische lach, en injecteert dat alles met een lesje ethiek.
De beste scène zit meteen aan het begin van de film. Pierre-Paul houdt voor de zoveelste maal een heel betoog over hoe hij te intelligent is om succesvol te zijn. De ene na de andere beroemde intellectueel krijgt ervan langs. Schrijvers, filosofen en politici, allemaal zijn het druiloren. Hoe arroganter hij praat, hoe sulliger hij wordt. Zodra hij helemaal op stoom is, maakt zijn vriendin Linda het uit. Ook al wordt het nooit meer helemaal zo hilarisch als dit, de toon is uitstekend gezet.
Vooral is aangetoond hoe sterk hoofdrolspeler Landry zijn tanden in deze rol kan zetten. De gefaalde academicus is hem namelijk op het lijf geschreven. En ook de andere rollen zijn smakelijk. De eenzame Pierre-Paul kan het bijvoorbeeld niet laten om een veel te dure escort te bellen. Zij, Aspasie, is een slimmerik en ontdekt al snel dat Pierre-Paul onverwacht veel geld heeft. Maripier Morin speelt haar met gepaste terughoudendheid, vooral als ze onverwacht sympathiek uit de hoek komt. Met name overtuigt Girard als de ex-gedetineerde accountant Sylvain. Hij chagrijnt erop los en spot met elke dommigheid, maar heeft ook een klein hartje.
Schrijver en regisseur Denys Arcand heeft naam gemaakt met films als The Decline of the American Empire en Les Invasions Barbares. Deze film is zeker een spirituele opvolger van die twee titels, maar heeft tegelijkertijd iets Coens-achtigs. Een plot rondom een zak geld, waar politie en andere mannen met geweren achteraan zitten, en een kleurrijk hoofdpersonage dat ermee opgescheept zit. Alleen de visuele flair ontbreekt, het gefilosofeer ligt er juist weer dikker bovenop en er wordt op het einde veel meer met een moreel vingertje gewezen. Toch werkt het, vooral op de geestige momenten.
Wat de onderliggende ideeën betreft is het uiteindelijk onduidelijk wat regisseur Arcand precies allemaal met deze film precies wil zeggen. Tegen de climax zijn er verschillende aspecten van de moderne Noord-Amerikaanse maatschappij aan de kaak gesteld: het daklozenprobleem, witteboordencriminaliteit, het bankwezen, de falende politiemacht. Maar meer dan bevragen wordt er niet gedaan. Achteraf ben je meer aan het gissen dan dat de film lekker nasuddert. Sommige zaken worden nooit helder: wil de film nou zeggen dat banken een noodzakelijk kwaad zijn of compleet met het bankwezen afrekenen?
Gelukkig is de hoofdboodschap wel duidelijk: als je écht een goed mens wilt zijn, moet je handelen in plaats van lullen. Gedurende de twee uur speeltijd kun je deze film daardoor prima in je hart sluiten. Zowel de grootste lach als het meest onderhoudende spektakel zit weliswaar in het eerste uur, maar de tweede helft is toch echt wel onderhoudend genoeg om te willen weten hoe het afloopt. En al lijkt het slotakkoord een tikkeltje uit de lucht gegrepen, storend is het niet.