In het derde deel van The Trip is erg weinig veranderd. Steve Coogan en Rob Brydon maken weer een reis langs allerlei restaurants terwijl ze vervallen in hun imitaties, hun angst om ouder te worden en discussies over hun beroemdheid. Nadat eerder Engeland en Italië bezocht werden gaan de heren nu op bezoek in Spanje. Dit levert weer oogstrelende shots van het landschap en de plaatselijke cuisine op. Het is allemaal weer even hilarisch als voorheen met de nodige serieuze ondertonen.
Voor wie nog niet eerder een film uit deze trilogie heeft gezien: de formule bestaat uit de Britse komieken Steve Coogan en Rob Brydon die eropuit worden gestuurd door de krant The Observer om restaurantrecensies te schrijven. Wat volgt is een herhaling van zetten. De twee rijden in een auto door een mooi landschap op weg naar het restaurant, ze eten in het restaurant, overnachten in een hotel en stappen de volgende dag weer in de auto om naar het volgende restaurant te rijden. Ondertussen ouwehoeren Coogan en Brydon erop los. Dit varieert van imitaties van Michael Caine en Sean Connery tot aan serieuze angsten omtrent het ouder worden. Alle dialogen tussen de twee zijn geïmproviseerd, wat echt het gevoel geeft dat je deel uitmaakt van de reis. Met de steevaste herhaling zet regisseur Michael Winterbottom dit gevoel extra kracht bij. Een reis met vrienden bestaat immers ook uit dezelfde vaste patronen gevuld met slap gelul.
Aan terugkerende elementen dus geen gebrek, al zijn er wat minder Michael Caine- en wat meer Mick Jagger-imitaties. Opnieuw treden ze in de voetsporen van beroemde reizigers; na Wordsworth, Coleridge, Lord Byron en Shelley zijn dat dit keer Laurie Lee en Don Quichot. En ook dit keer moeten de hoofdpersonages het weer flink ontgelden. Winterbottom laat in de The Trip-films op knappe manier de lijn tussen fictie en non-fictie vervagen. De twee hoofdpersonen spelen zichzelf, maar tegelijkertijd zijn veel dingen die in de films voorbijkomen ook verzonnen en bepaalde karaktereigenschappen uitvergroot. Zo heeft Steve Coogan in het echt helemaal geen zoon, terwijl een terugkerend thema in de films zijn zoon is. Met name in deze film weet Coogan zichzelf weer neer te zetten als een zeer onaangename en narcistische persoon die alleen om zijn eigen faam en beroemdheid geeft. Op deze manier weet ook The Trip to Spain weer knap met het medium te spelen.
De formule werkt nog steeds. Vooral omdat Winterbottom steeds op het juiste moment de melancholische toon weet te raken. De gesprekken en de onderliggende competitie tussen Coogan en Brydon blijven fascineren. De landschappen en het eten zijn nog steeds prachtig gefilmd. En natuurlijk zijn er nog steeds genoeg hilarische momenten, zoals een minutenlange Roger Moore-imitatie van Brydon. Hopelijk volgen nog vele delen in deze serie films. De acteurs worden misschien ouder en Winterbottom ook, maar het concept van The Trip lijkt met elke film verfrissender te werken.