Nog voordat de zon brandend heet wordt, jogt de vijftienjarige Charley 's ochtends vroeg graag door de kale landschappen van Portland, Noordwest-Amerika. Dan is hij alleen; met zijn hoofd ergens anders dan in het huis waar zijn vader hoogstwaarschijnlijk met de zoveelste inwisselbare scharrel verblijft. Het huis is geen thuis, enkel een dak boven Charleys hoofd. Het krakkemikkige geval is verwaarloosd en zelfs zo smerig dat de cornflakes in de koelkast moeten staan zodat de kakkerlakken er niet bij kunnen. Dat is voor de introverte protagonist inmiddels de gewoonste zaak van de wereld.
Alles went in Lean on Pete. Het leven komt hoe het komt en je moet er maar gewoon mee leren omgaan. Charley is op zichzelf aangewezen. Niemand bekommert zich om de jonge tiener die volledig is onthecht van zijn gezin. Zijn vader houdt zich bezig met werk, alcohol en vrouwen. Charleys moeder is al jaren uit beeld en familie, op een verre tante na, kent hij niet.
In deze troosteloosheid, gebaseerd op het gelijknamige boek van Willy Vaultin uit 2010, zoekt regisseur Andrew Haigh subtiel en succesvol het hoopvolle op. In dit geval betekent het dat Charleys aftandse situatie hem ook een bepaalde vrijheid geeft. Uit die vreugdeloze omstandigheden ontspruiten namelijk ook kansen en mogelijkheden, want er is niets te verliezen. Bijvoorbeeld wanneer Charley toevallig bij paardentrainer Del terechtkomt en de nuchtere lomperik, weliswaar een goed mens, helpt met allerlei klusjes.
Het kalmerende geluid van paardengedraaf en de zomerbries die door het hoge gras waait, doen Charley goed. Het serene leven op de ranch van Del biedt Charley rust, terwijl de imposante paardenrenwedstrijden Charley rijkelijk belonen met momenten van sensatie en verwondering. Charley licht op en lijkt op zijn plek tussen al het goudkleurige hooi waar het paardenverblijf omringd door is. Vooral één paard trekt zijn aandacht, misschien wel omdat het paard net als Charley zelf in gebrekkige omstandigheden verkeert: het paard Lean on Pete, een trouw maar afgedankt paard.
"Zie de paarden niet als huisdieren, maar als renpaarden: als ze te vaak verliezen, vliegen ze eruit", waarschuwt Bonnie, een collega van Del. Toch hunkert Charley koortsig naar een vorm van houvast en deze vindt hij nu eenmaal bij de paarden, vooral bij Lean on Pete. Het zijn deze momenten dat Charlie Plummer laat zien waarom hij de Marcello Mastroianni Award won voor beste jonge acteur op het filmfestival van Venetië afgelopen jaar. Charleys gezapige en onverschillige voorkomen is niet vanzelfsprekend, zoals een willekeurige andere puber dat ook zou kunnen vertonen. Hoewel Charleys wereld simpel is, is zijn situatie dat niet. Charley is emotioneel aan stukken gescheurd door de leemte waarin hij is opgegroeid. Standhouden in die disharmonische ruimte gaat voor Charley dan ook niet zonder zich beter voor te doen voor anderen, eerder dan te laten zien wie hij écht is. Een façade waarbij het haast onmogelijk is om daar zelf niet de dupe van te worden.
Het 'verlangen naar' wederkeert in meerdere romantisch realistische werken van Haigh, zoals Weekend, 45 Years en ditmaal dus ook de melancholieke coming-of-agefilm Lean on Pete. Een verlangen dat zich niet alleen maar nestelt in het hoofdpersonage, maar ook bij diegenen die naar dat personage kijken. Het is lastig jezelf niet op een van de vele winden mee te laten voeren die door de film waaien: die van het (dis)harmonische gezin, het jeugdige opportunisme en de zoektocht naar genegenheid bijvoorbeeld. Dat die universele onderwerpen subtiel huisvesten in dit specifieke verhaal, weet ook regisseur Haigh. Doelbewust worden deze emotionele handvaten opgezocht en biedt de film ruim voldoende momenten om hier als toeschouwer bij stil te staan. En Charley? Die blijft maar rennen en blijft maar doorgaan, totdat ook híj ooit zijn moment van vrede vindt.