Harry Dean Stanton: een icoon van de Amerikaanse cinema, met die fantastische, karakteristieke kop vol groeven. In Lucky speelde hij zijn laatste rol voordat hij op eenennegentigjarige leeftijd overleed op 15 september 2017. De film is haast een ode te noemen, waarin Lucky (net als Stanton zelf waarschijnlijk) moet accepteren dat het einde van zijn leven nadert. De acteur speelt het negentigjarige titelpersonage prachtig, of het nu in cowboyhoed is of alleen in zijn onderbroek. Lucky is voornamelijk de show van Harry Dean Stanton, en een waardig afscheid van de acteur.
Lucky is een oorlogsveteraan die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de marine dienst deed, zo blijkt uit een gesprek in de film, als hij een andere veteraan spreekt. Dit gedeelte uit Lucky's levensgeschiedenis lijkt geïnspireerd op dat van Harry Dean Stanton zelf, die ook in de marine zat tijdens de Tweede Wereldoorlog. Details over de oorlog waarin beide veteranen vochten lijken zo uit het leven gegrepen, wat Stantons acteerwerk extra cachet en realisme geeft. Dit is niet slechts een acteur die een rol speelt als een man die terugkijkt op een lang leven op het moment dat de dood dichter en dichterbij lijkt te komen, Stanton beleefde die situatie op dat moment ook echt.
Voor de Tweede Wereldoorlog studeerde Stanton al acteren aan de universiteit, tien jaar na de oorlog begon hij zijn carrière in de filmwereld als figurant in The Wrong Man van Alfred Hitchcock. Pas eind jaren zestig en begin jaren zeventig begon hij herkenbaar te worden, met dat memorabele gezicht van hem. Met bijrolletjes in Hollywoodfilms als Cool Hand Luke en onafhankelijke films als Two-Lane Blacktop. Hij bereikt het hoogtepunt van zijn roem midden in de jaren tachtig, met hoofdrollen in Paris, Texas en Repo Man, en een bijrol in onder andere Pretty in Pink. Sindsdien is hij ook vaak te zien geweest in de films van David Lynch, waaronder Twin Peaks: Fire Walk With Me, Inland Empire en de recente terugkeer van de serie Twin Peaks. Lynch heeft overigens nog een zeer aardige bijrol als een vriend van Lucky, die moet accepteren dat zijn meer dan honderd jaar oude schildpad hem heeft verlaten.
Naast acteur was Stanton ook zanger: hij mag dan vooral bekend zijn van zijn rondzwerven door de woestijn in Paris, Texas en die fantastische monoloog aan het eind, hij zong ook een Mexicaans lied voor de soundtrack. Al in Cool Hand Luke uit 1967 was hij zingend te zien. Ook in Lucky zingt hij, en het is meteen het hoogtepunt van de film. Hij wordt uitgenodigd voor de verjaardag van de dochter van een bewoonster van het dorp waar hij woont, een verjaardag waar hij als oude blanke man tussen de veelal jongere Mexicanen een buitenbeentje is. Maar ook al staat hij vooral aan de rand van de tuin en wordt hij genegeerd, hij geniet er toch zichtbaar van onderdeel te zijn van de levendigheid en vrolijkheid van het feest. Hij wordt erdoor geraakt, en die ontroering brengt Stanton mooi over met hele kleine bewegingen in zijn gezicht.
Dan, op een moment van stilte, begint hij spontaan een oud Mexicaans liedje te zingen. Iedereen luistert, en de aanwezige muzikanten sluiten zich snel bij hem aan om hem te begeleiden. Stantons kleine glimlach van waardering als de violist een solo speelt na een couplet zegt eigenlijk alles. Net als zijn blik van dank als hij na afloop applaus krijgt van de ouders en kinderen op het feestje. Een laatste, ontroerend optreden van een oude man, zoals Lucky als geheel dat ook is. En natuurlijk loopt Stanton aan het eind de woestijn in.