Er is geen gebrek aan krankzinnige personages in Kingsman: The Golden Circle. Net zoals in voorganger Kingsman: The Secret Service verschijnt een 'larger than life'-slechterik ten tonele die de wereldvrede bedreigt met een bijzonder idioot en vergezocht plan. Ditmaal geen Samuel L. Jackson als megalomane schurk, maar een schmierende Julianne Moore, die zich in de rimboe van Cambodja heeft verschanst en pleit voor drugslegalisatie. Ongehoorzame volgelingen verandert zij binnen een mum van tijd in een broodje hamburger met ketchup.
Wie daar de lolligheid niet van inziet, kan beter wegblijven bij Kingsman: The Golden Circle. Personages en situaties moeten vooral met een flinke korrel zout worden genomen. Matthew Vaughns film kijkt namelijk weg als een uitzinnige parodie (op de spionagefilms uit de jaren zestig en zeventig), die in de allerhoogste versnelling op het scherm voorbijschiet. In dat licht is de eenvoud waarmee het plot in beweging komt ook heerlijk ouderwets: met één druk op de knop wordt het Kingsman-hoofdkwartier met langeafstandsraketten in de as gelegd, waarna een zoektocht naar de dader(s) kan beginnen.
Spionnen Eggsy en Merlin wenden zich voor hulp tot hun Amerikaanse wapenbroeders, die zichzelf The Statesman noemen. Deze rouwdouwers hebben een geheime schuilplaats in een drankstokerij, wat meteen de reden is dat elke spion een codenaam heeft die verwijst naar een alcoholische versnapering. The Statesman laten hun gelakte Oxford-schoenen graag in de kast staan en kiezen voor cowboylaarzen en laserlasso's. Op dit moment ontstaat heel even de hoop dat Matthew Vaughn het verhaal drastisch in een andere richting gaat sturen, maar dat blijkt een illusie. De regisseur recyclet de succesnummers uit de voorgaande editie en blijft daarmee op vertrouwd terrein. Zo komt de vechtscène in de bar opnieuw voorbij en krijgen ook grappen over anale seks met de Zweedse prinses navolging.
Jammer genoeg ontwikkelen de personages zich in dit tweede deel een stuk minder dan in het origineel. De sterke chemie tussen Britse superspion Harry Hart en zijn pupil Eggsy is niet helemaal verdwenen, maar wel een stuk minder interessant geworden. Wellicht omdat geheugenverlies een wel erg lui plotmechanisme is om de twee weer naar elkaar toe te laten groeien. Aan het fijne acteerspel van Colin Firth en Taron Egerton ligt het in elk geval niet.
Op de poster prijken tevens de namen van Jeff Bridges en Channing Tatum, twee acteurs die hun talent voor komische timing ruimschoots hebben bewezen. Juist in een actiekomedie zoals Kingsman zou die kwaliteit mooi tot uiting kunnen komen, maar om onbegrijpelijke redenen krijgen zij bar weinig schermtijd toebedeeld. Zonde, want niemand anders spuugt zo nauwkeurig met een klodder tuf als Channing Tatum.
Het mag duidelijk zijn dat het accent in deze sequel vooral ligt op de cartooneske actiescènes, waarbij constant wild wordt in- en uitgezoomd met de camera. Het is een verfrissende, energieke stijl die niet gauw verveelt. Bovendien is het vaak onvoorspelbaar met wat voor idiote wapens en tegenstanders de personages te maken krijgen. Robothonden met drilboren als tanden, bommen die in blauw hars exploderen en een koffer die is uit te vouwen tot een schild: het zit er allemaal in.
Met dat grenzeloze plezier weet Matthew Vaughn de kijker bijna voor de volle speelduur aan zijn film te binden. Bijna, want soms worden de taferelen wel heel erg melig. Bijvoorbeeld wanneer niemand minder dan Elton John in slowmotion karatetrappen staat uit te delen, gehuld in een bontgekleurd verenkostuum. Dat soort scènes zijn op geen enkele manier constructief voor het verhaal en hadden daarom geschrapt mogen worden. Aan de andere kant: misschien is het gebrek aan logica wel heel logisch binnen het knotsgekke Kingsman-universum.