Hampstead
Recensie

Hampstead (2017)

Diane Keaton kruipt achter de geraniums vandaan voor een romance met de zwerver in haar achtertuin.

in Recensies
Leestijd: 2 min 42 sec
Regie: Joel Hopkins | Cast: Diane Keaton (Emiy), Brendan Gleeson (Donald), James Norton (Philip), Lesley Manville (Fiona), Jason Watkins (James), e.a. | Speelduur: 102 minuten | Jaar: 2017

De zestigplusser is niet langer een suffe moeke in een omajurk die achter de geraniums zit. Integendeel: de babyboomer heeft de schaapjes op het droge, geniet van het leven en is ondernemend. Niet gek dat de filmwereld deze doelgroep ontdekt heeft. Vooral de Britten kunnen er wat van, bijvoorbeeld met The Best Exotic Marigold Hotel. De Amerikanen hebben Diane Keaton.

In de herfst van haar carrière lijkt Keaton vooral zichzelf te spelen. Dit wordt eens te meer benadrukt doordat de actrice veelal haar eigen kloffie draagt in haar films. Haar acteerspel is aarzelend en gemanierd, een tikje ongemakkelijk en ze praat wat in zichzelf. Met als gevolg dat de vrouwen die Keaton speelt erg op elkaar lijken. De dame die de actrice neerzet in Hampstead lijkt bijvoorbeeld erg op haar personage uit And So It Goes.

Dit keer heeft Keaton niet Michael Douglas als tegenspeler, maar Brendan Gleeson. Ze speelt Emily, een Amerikaanse weduwe die kennelijk door haar huwelijk ooit een keer in de Londense wijk Hampstead Heath is beland. Emily runt als vrijwilliger een kledingwinkeltje. Ze woont in een riant appartementencomplex, waar ze heel wat te stellen heeft met de roddelende Britse tantes die haar medebewoners zijn. Ze vinden vooral dat Emily weer aan de man moet en proberen haar voortdurend te koppelen.

Zo op het oog heeft de zestiger het prima naar haar zin, maar haar huishoudboekje is een rotzooi. Zoon Philip krijgt maar geen vat op zijn moeder. En dan is er nog de zonderlinge zwerver Donald die praktisch in Emily's achtertuin woont en door haar wordt gadegeslagen met een verrekijker. Emily zoekt contact en er ontstaat een bijzondere band tussen de twee.

Hampstead is gebaseerd op een waargebeurd verhaal en heeft naast het thema van het vinden van de liefde op latere leeftijd als voornaamste doel het aanstippen van de macht van het grote geld. Projectontwikkelaars willen namelijk Donald zien vertrekken om van een nabijgelegen verpleeghuis nieuwe appartementen te maken.

Filmmaker Joel Hopkins, die met een soortgelijk liefdesverhaal aan de haal ging in Last Chance Harvey heeft een kabbelend feelgooddrama afgeleverd, waar je weinig op kunt afdingen behalve dat het behoorlijk saai en zelfs lusteloos heeft uitgepakt. Gleeson geeft nog een onberekenbaar personage neer, maar Keatons Emily is een suffe muts waar niet veel aan te beleven valt.

Er zitten daarnaast weinig verrassingen in de manier waarom Donald en Emily elkaar vinden. Een beetje aantrekken en afstoten, toevallige ontmoetingen die eigenlijk gewoon exact gepland zijn en natuurlijk het gebruikelijke misverstand. De originaliteitsprijs wint deze film niet.

Met ruim een uur op de teller verruilt Hampstead ineens een opbloeiende liefde voor een rechtszaak die er door Hopkins in moordend tempo doorheen wordt gejast. Het vormt een vreemd contrast met het slakkengangetje dat eraan voorafging. Of je deze babyboomerromantiek trekt, hangt grotendeels af van je gevoel bij de hoofdrolspelers.

En vooral bij Keaton is dat best een zware opgave. Zij is zo'n sociaal ingestelde buurvrouw met enkel goede bedoelingen. Ze bemoeit zich overal tegenaan en zit ongewild op allerlei verjaardagen tegenover je om je te vermoeien met saaie verhalen. Hampstead zelf verschilt daar niet veel van.