Kleine menselijke figuren kruipen over het Atomium, terwijl de koning van België en zijn assistenten zich in de voorgrond buigen over een mini-Atomium. Op precaire wijze escorteren zij het pietluttige model naar een miniatuurpark in Istanbul, als politiek gebaar naar Turkije. Koning Nicolas III is hierin een veredelde ceremoniepop, elk denkbaar detail van zijn optreden wordt opgelegd of ingefluisterd door zijn hofhouding; hij smacht naar zeggenschap. Plots komt daar een assistent gepanikeerd het terrein oprennen: "Wallonië heeft de onafhankelijkheid verklaard!". De onbenullige Nicolas III grijpt zijn kans voor improvisatie in een heerlijk absurdistische mockumentary vol kunstmatige ernst.
Niet alleen is de opzet van een machteloze koning die probeert naar zijn land te geraken vrij ingenieus, de vertelwijze steekt eveneens mooi in elkaar. In een poging om het imago van de koning op te poetsen wordt zijn reis naar Istanbul gefilmd door Duncan Lloyd, een voormalig oorlogsverslaggever. Wanneer 'kosmisch toeval' ervoor zorgt dat er geen vliegtuigen beschikbaar zijn en koning Nicolas III wanhopig zoekt naar een manier om de Turkse grens te passeren, ziet de gehaaide regisseur een buitenkansje. Zijn drang naar een sappig verhaal en de heimwee van de koning vormen samen een uitstekende drijfveer om internationale wetten te negeren en in een roekeloze roadtrip door de Balkan te tuffen.
Dankzij de mockumentary-opzet krijgt de cinematografie een dubbele laag. Een prachtig moment is de filmopening, die hevig gebruik maakt van schuine hoeken. Wanneer de koning wegsuft op een boot en Istanbul schuin in de achtergrond passeert, trekt Duncan de camera weer recht tijdens Nicolas zijn ontwaking. De strakke cinematografie wordt dan ook regelmatig gebruikt om de absurdistische humor te benadrukken. Ook in een aardig shot waarin een Servisch koor episch begint te zingen op een heuvel met een betonnen monument, en de koning per abuis het frame inwandelt. Daaropvolgend zien we echter een behoorlijk serieus shot, waarin hij vanuit het pikdonkere monument naar schilderachtige grijze heuvels in de verte staart; in zijn gedachten verloren en op zoek naar betekenis. Zo is er een voortdurend spel tussen serieuze en humoristische momenten die elkaar proberen af te troeven.
Deze staan altijd in het teken van een wanhopige poging tot controle, het universum dat dit onmogelijk maakt en de humoristische manier waarop je daarmee om moet gaan. Van alledaagse taferelen, zoals de koning die per se een auto wil besturen maar zelfs dit nog niet kan, tot een douanier die voormalig winnaar van een missverkiezing blijkt te zijn (maar dankzij een politieke situatie haar titel heeft moeten inleveren). Een gegeven moment staat het royale gezelschap naar een ingestorte brug te staren. Heel eventjes lijkt het een mooie metafoor voor de breuk tussen Vlaanderen en Wallonië, maar het moment wordt al gauw verpest door een sjofele Serviër die op de regisseur komt afstormen. Het bereikt een surrealistisch toppunt wanneer men op zoek is naar een ambassade en er een groep Chewbacca-achtige wezens langs de verbijsterde groep sjokt.
De surrealistische trekjes worden gebalanceerd met een ietwat stereotiepe rit door de Balkan, alwaar de koning wordt blootgesteld aan traditionele kledij, yoghurtproeverijen en rammelende busjes. Hier komt het acteerwerk van Peter Van den Begin wat meer tot uiting, die de suffe koning eindelijk laat opleven. Waar de koning in eerste instantie nog worstelt met de internationale wantoestanden en taken zoals het schrijven van een fatsoenlijke speech, begint de koning zichzelf zowaar te vinden in het simpele leven onderweg.
Het is uiteindelijk een film die vooral geïnteresseerd is in het stellen van existentiële vragen en om deze op absurde wijze weer te laten vallen, met allerlei cultuurbotsingen en dubbele lagen. Toch is het niet een hysterische lachfilm of een werk dat daadwerkelijk diepzinnig probeert te zijn. King of the Belgians is bovenal een heerlijke absurdistische komedie, die laat zien hoe onbenullig een koning kan zijn.