Het is één van de kenmerken van goede horror: psychisch verval gaat hand in hand met een veranderend lichaam. In de Amerikaanse horrorfilm Excision van Richard Bates Jr. bevond de puberende Pauline zich in de transitieperiode van meisje naar vrouw. Niets bijzonders zou je zeggen, ware het niet dat de gierende hormonen tegelijkertijd aan de basis stonden van een ontluikende mentale afwijking. Pauline had een zwartgallige interesse voor dode dieren en besloot spoedig om haar moordlust ruim baan te geven. Het Frans-Belgische Raw (dat oorspronkelijk werd uitgebracht onder de titel Grave, wat 'heftig' betekent) heeft een uitgangspunt dat veel aan Excision doet denken.
Centraal staat Justine, een jonge studente die zich zojuist heeft aangemeld voor een opleiding tot dierenarts. Justine is een overtuigd vegetariër en dat zit haar al meteen in de weg tijdens het ontgroeningsritueel op de universiteit. De ouderejaarsstudenten dwingen haar en alle andere nieuwkomers om rauwe konijnenniertjes op te eten. Even later krijgt de groep ook nog eens emmers vol met koeienbloed over zich uitgegoten. De indringende slowmotionbeelden verraden dat er op dat moment geen weg meer terug is voor Justine: de gebeurtenissen op de campus hebben iets duisters in haar losgemaakt, iets wat zich niet langer laat beteugelen. Ze begint te hunkeren naar rauw mensenvlees.
Bijzonder geslaagd is het contrast tussen Justine en de andere studenten. Waar iedereen zich te pletter zuipt op feestjes, daar vertoeft Justine onopvallend in de schaduw. Als een soort roofdier ontwikkelt ze vanaf de zijlijn een morbide obsessie, die gepaard gaat met haar seksuele bevrijding. Het knappe is dat debuterend speelfilmregisseuse Julia Ducournau dat proces bijna uitsluitend vormgeeft met krachtige beelden. Bijvoorbeeld door claustrofobisch onder de lakens te filmen, terwijl Justine 's nachts tot waanzin wordt gedreven door een opmerkelijke huidirritatie.
Hoewel Raw is te classificeren als een kannibalenhorror mag je de film niet gelijk in het rijtje plaatsen met obscure werkjes als Cannibal Holocaust en Cannibal Ferox. Daarmee zou je Ducournaus film tekort doen. De Franse regisseuse blijft bewust ver weg van de groezelige stijl van eerdergenoemde films door gebruik te maken van een helder kleurenpalet en expressionistische plaatjes. Stijlvol gefilmde scènes zijn er in overvloed. Neem het bizarre ritueel waarbij de jongens (onder gele verf) en de meisjes (onder blauwe verf) pas de kamer weer mogen verlaten als beide partijen helemaal groen zijn geworden. De scène oogt niet alleen fraai, hij fungeert ook als bouwsteen voor Justines zoektocht naar haar seksuele identiteit.
Ducournau kiest er wijselijk voor om de onderhuidse spanningen tussen Justine en haar oudere zus Alexia te laten broeien. Geen voortdurend bloedbad in B-filmstijl, maar mysterieus aanvoelende spanning die vaak een schokkende afwikkeling krijgt op scèneniveau. Ronduit briljant is een gore scène waarin Alexia het topje van haar vinger verliest en Justine het kootje vervolgens als een kippenpootje begint af te kluiven. Het is vooral de manier waarop Alexia reageert op deze situatie, waardoor een vreemd beeld over geheimen en familiebanden ontstaat.
Daarbij is het scenario de kijker meestal net een paar stapjes vóór, en dat is zeker in dit genre een bijzonderheid te noemen. De combinatie van een intelligent script, een stijlvolle beeldvoering en af en toe lekker gore scènes maakt het een feest voor liefhebbers van zowel 'gore' als kwaliteitshorror. Eigenlijk spreken de heftige reacties van het publiek op buitenlandse filmfestivals boekdelen. Ook op Nederlandse bodem werden vooraf maatregelen getroffen: tijdens vertoningen op het Imagine filmfestival kregen bezoekers een kotszakje uitgereikt bij de ingang van de zaal. Niet meer dan een ludieke publiciteitsstunt natuurlijk, maar Raw verdient in elk geval je aandacht en een kans(je) om je maag om te draaien.