Nu Marvel alweer bijna tien jaar bezig is met hun uiterst succesvolle filmuniversum beginnen de reeksen steeds meer door elkaar te lopen. De laatste Captain America was praktisch een vermomde Avengers-film met slechts een lichte focus op het titelpersonage, dat alvast wat voorschotjes nam op de solofilms van Black Panther en Spider-Man. Laatstgenoemde krijgt binnenkort versterking van Iron Man en in het najaar zal Thor in zijn derde film vergezeld zijn van de Hulk en Doctor Strange. Al deze partnerschappen bouwen op richting het volgend jaar te verschijnen Avengers: Infinity War, waarin vrijwel iedereen die ooit in een Marvel-film heeft gespeeld opnieuw zal opdraven. De leden van de Guardians of the Galaxy vormen daarop geen uitzondering, dus is het prettig dat ze nog even een tweede film krijgen waarin ze zich niets hoeven aan te trekken van alle ontwikkelingen uit andere Marvel-films.
In zekere zin gold dat ook voor de eerste Guardians of the Galaxy, maar daarin werd toch alvast een klein bruggetje gebouwd naar de Avengers-films door de aanwezigheid van superschurk Thanos. Dit paarse heerschap is ditmaal nergens te bekennen en ook over de schijnbaar nogal belangrijke Infinity Stones wordt met geen woord gerept. Dat zal ongetwijfeld leiden tot gejammer dat deze film te weinig bijdraagt aan Marvels grote filmproject, maar voor eenieder die niet per se geïnteresseerd is in films als tussenstapjes in een grote franchise, blijkt Guardians of the Galaxy Vol. 2 een heerlijk laagdrempelige blockbuster die van zijn kijkers enkel verwacht dat ze het vorige deel hebben gezien. Overige kennis van de huidige stand van zaken in het Marvel-filmuniversum mag worden thuisgelaten. Gek eigenlijk dat dat zo'n verademing is.
Niet gehinderd door de ballast waar Joss Whedon en Jon Favreau in hun Marvel-vervolgen mee worstelden, weet terugkerend schrijver-regisseur James Gunn een goed evenwicht te vinden tussen nieuwe en vertrouwde elementen en te vermijden dat Guardians of the Galaxy Vol. 2 uitpakt als het overvolle vervolg waar men in de stripverfilming-industrie patent op lijkt te hebben. Naast het centrale gezelschap keren enkel de blauwe gelegenheidsantagonisten Yondu en Nebula terug (beiden krijgen ditmaal de uitdieping die er vorige keer een beetje bij inschoot) en voor de rest wordt nauwelijks geleund op de voorganger. Prominente bijrolvertolkers als John C. Reilly, Glenn Close en Benicio Del Toro zien we dan ook niet terug.
Zij krijgen echter waardige vervanging van een andere oude rot in het vak. Nadat in het slot van het eerste deel de deur werd opengezet voor een mysterie omtrent Peter Quills buitenaardse vader, doet deze al vrij snel zijn intrede in de hoedanigheid van Kurt Russell. Diens aanwezigheid maakt elke film beter, maar door zijn vroegere werk past hij ook perfect als de gedroomde vaderfiguur van een jarentachtigknul als Quill. Toch knaagt er iets, al was het maar omdat de intergalactische vrijbuiter inmiddels een surrogaatfamilie heeft gesticht in de vorm van zijn team. Gunn speelt het allemaal netjes uit in een plotlijn die een stuk prominenter blijkt dan je aanvankelijk zou verwachten. Waar dit soort persoonlijke ontwikkelingen vaak worden weggemoffeld als subplot in een verhaal dat vooral draait om de zoveelste schurk op jacht naar een MacGuffin, doet Gunn het allemaal net even anders.
Hoewel Marvel volgens velen maar weinig fout kan doen, worden hun vervolgfilms zelden op handen gedragen. Iron Man 2, Thor: The Dark World en Avengers: Age of Ultron waren alle drie weliswaar vaardig gemaakt, maar horen niet tot de meest geliefde titels in de catalogus. De meest voor de hand liggende verklaring hiervoor is dat je het publiek maar één keer kunt verrassen. Het is de uitzondering die de regel bevestigt en bij Marvel is dat het alom bejubelde Captain America: The Winter Soldier. Dit vervolgdeel wist te verrassen door qua opzet en invulling een heel andere kant op te gaan dan zijn minder geliefde voorganger. Guardians of the Galaxy Vol. 2 heeft dezelfde handicap als de eerder genoemde films: de lijn van het bijzonder populaire eerste deel wordt op vertrouwde wijze voortgezet. Aldus zal hij onvermijdelijk mensen gaan teleurstellen.
Dat is niet geheel terecht. Alle kwaliteiten waarover het eerste deel beschikte, zijn namelijk weer in ruime mate aanwezig: de actie is knap in beeld gebracht, de charismatische cast heeft heerlijke chemie, de dialogen zijn superscherp, er zijn volop schitterende shots en door de overtuigende CGI kan makkelijk worden vergeten dat twee vijfde van het team uit de computer komt. Allemaal positieve punten, maar niets wat in 2014 nog niet is gezegd. De nieuwheid is er simpelweg vanaf. Dat maakt Guardians of the Galaxy Vol. 2 tot een film die makkelijk voor lief kan worden genomen, wat ironisch genoeg aansluit bij een thema waarmee wordt gespeeld. Absurdistische spacefantasy is niet bepaald een makkelijk uit te voeren genre, maar door de bijna vlekkeloze wijze waarop Gunn zich drie jaar geleden van zijn taak wist te kwijten, oogde het moeiteloos. Een dergelijke prestatie schept helaas verwachtingen die moeilijk zijn in te lossen.
Door de vergelijking vallen de minpuntjes wat meer op. Waar de eerste film een heerlijk tempo aanhield en humor en ernst mooi balanceerde, is er ditmaal een ietwat traag middenstuk dat wordt geplaagd door enkele onhandige scèneovergangen en Gunns drang lollig te doen op ongepaste momenten. Dergelijke kanttekeningen zijn gelukkig snel vergeten door het goed uitgevoerde slotstuk waarin spektakel, humor en emotie prachtig in balans zijn. En waar een enigszins vergelijkbare film als Suicide Squad er flink op los klungelde met zijn talrijke popmuzikale ondersteuningen, blijkt Gunn nog steeds een feilloos gevoel te hebben voor het vinden van die ene onconventionele popsong die hij geslaagd kan inzetten. Zelfs het al regelmatig in films gebruikte ELO-nummer 'Mr. Blue Sky' wordt gebruikt op een wijze die op zijn minst een glimlach aan zijn publiek zal ontlokken. Alleen al voor deze creatieve scène is Guardians of the Galaxy Vol. 2 een bioscoopbezoekje waard.