De Premier
Recensie

De Premier (2016)

Warrige en zwaarmoedige thriller, waarin Amerikaanse invloeden het Belgisch vernuft overschaduwen.

in Recensies
Leestijd: 2 min 13 sec
Regie: Erik Van Looy | Cast: Koen De Bouw (premier), Tine Reymer (Christine), Charlotte Vandermeersch (Eva), Dirk Roofthooft (chef), Stijn Van Opstal (chauffeur), Saskia Reeves (US president), Adam Godley (chief of security) | Speelduur: 115 minuten | Jaar: 2016

De Belgische premier wordt gechanteerd om de president van de Verenigde Staten te vermoorden, met zijn gegijzelde gezin als dwangmiddel. Het klinkt als een typische Hollywoodthriller, maar komt toch echt uit de filmstallen van onze zuiderburen. Mogelijk kan De Premier in tijden van politieke beroering wat maatschappijkritiek verschaffen of de boel wat draaglijker maken met luguber entertainment.

De regeringsleider wordt op gewelddadige wijze uit zijn welgestelde leventje gehaald en zit algauw vastgebonden aan een stoel in een verlaten koeltoren; fraai in beeld gebracht en zonder fratsen. Na een korte realiteitscheck en het uitleggen van de regels, wordt hij geëscorteerd door de gehaaide 'chauffeur'. Hier begint een kat-en-muisspel, waarbij de premier probeert te ontsnappen en de chauffeur hem in het gareel moet houden.

De Premier is vooral een psychologische thriller. De eindeloze ontsnappogingen en de consequenties moeten een zeker gevoel van machteloosheid opwekken. Het is een slimme manier om dure actiescènes te omzeilen, maar op den duur heeft het toch een afstompend effect. Werkelijk alles wordt ingezet op het enerverende drama, zonder al te veel karakterinhoud, thematiek of een hart. Zo ontstaat een zwaarmoedige thriller, wat een stijlkeuze kan zijn, maar het botst met de toon van de climax.

Het einde heeft veel meer weg van een doorsnee Amerikaanse thriller, dankzij voorspelbare plottwists en matig acteerwerk van Engels sprekende acteurs. Zodra de Amerikaanse president in beeld is en er actiescènes opduiken, vallen het lage budget en de vlakke personages ineens ernstig op. De laatste scènes zijn bovendien ontzettend warrig. Grote confrontaties worden snel en gemakkelijk opgelost. In deze fase neemt de film veel slechte eigenschappen over van Amerikaanse thrillers.

Gelukkig zijn er twee reddende factoren: de chauffeur en het laatste shot van de film. Stijn van Opstal weet bijna eigenhandig de toon recht te trekken door de ontvoerder met een flinke scheut charisma te spelen. Met zijn snaakse toontje en de manier waarop hij met zijn slachtoffers speelt, vindt hij een mooie balans tussen duistere humor en keiharde intimidatie. Het laatste shot is bijzonder omdat het met een enkele visuele hint iets betekenisvols impliceert. Zonde dat pas in de laatste seconden een maatschappijkritische toont wordt aangeslagen.

Een respectvol hoofdknikje naar Amerikaanse actiefilms is prima, maar De Premier maakt een diepe kniebuiging. Het overschaduwt het Belgisch vernuft zoals de duistere humor wanneer de ludieke chauffeur het heft in handen neemt. De Premier focust op de verkeerde elementen en blijkt uiteindelijk geen vernieuwende lofzang, maar een middelmatige imitatie van Amerikaanse thrillers.