Regisseur Peter Berg voelt zich comfortabel bij de vaste vorm die hij inmiddels heeft gevonden: het verfilmen van een waargebeurd verhaal waarin een hoofdrol is weggelegd voor Mark Wahlberg. Een formule die tweemaal eerder succesvol uitpakte, met het oorlogsdrama Lone Survivor en de rampenfilm Deepwater Horizon. De openingsscène van Patriots Day introduceert Wahlberg opnieuw als de centrale held, maar die belofte wordt niet helemaal waargemaakt. Gevangen in een mozaïek van verschillende perspectieven heeft politieagent Tommy Saunders (Wahlbergs personage) hier maar een bescheiden aandeel in de bestrijding van de rampspoed.
Het is 15 april 2013, Patriots Day. Een dag die het Amerikaanse volk heeft gewijd aan de viering van de zwaarbevochten strijd om vrijheid en onafhankelijkheid. Vaste prik op deze dag is de marathon van Boston, waaraan jaarlijks honderden amateur- en wedstrijdlopers meedoen. Terwijl de toeschouwers vanachter de dranghekken de hardlopers staan aan te moedigen, voltrekt zich op dat moment een vreselijk scenario: midden in het publiek explodeert een bom, met chaos en paniek tot gevolg. Tot overmaat van ramp komt niet veel later ook nog een tweede bom tot ontploffing.
Peter Berg grijpt de kijker vanaf dat punt flink bij de kladden en sleurt hem in een moordend tempo langs alle personages en instanties die bij deze terreurdaad betrokken zijn geraakt. Van gewonde omstanders tot aan de hoge piefen bij de FBI, en van lokale wetshandhavers tot aan de daders van de aanslag. Dat schakelen tussen personages gaat soms wel erg snel, maar de dynamische energie en enorme spanning die eruit voortvloeien zijn prijzenswaardig. Met veel oog voor (gruwelijk) detail reconstrueert Berg de ramp, waarbij zijn eigen geschoten plaatjes naadloos overgaan in de échte video-opnames, die zorgvuldig op enkele plaatsen in de film zijn geïntegreerd. Maar Bergs film is beslist geen veredelde documentaire, laat dat duidelijk zijn.
Want wanneer de voltallige politiemacht van Boston de klopjacht op de daders opent, laat Patriots Day zijn ware gezicht zien. Hoewel de makers over het algemeen hun best hebben gedaan om zo respectvol mogelijk met de gebeurtenis om te gaan, scheert de film in de nasleep van de bomaanslagen soms vervaarlijk dicht langs Michael Bay-terrein. Enkele stompzinnige oneliners, eendimensionale politieagenten en explosies die soms wat weg hebben van vuurwerkfonteinen doen de productie eerder kwaad dan goed. Zonde, want op andere momenten lijkt Peter Berg wel degelijk interessanter terrein te willen betreden. Bijvoorbeeld wanneer bij de FBI verhitte discussies ontstaan over het al dan niet vrijgeven van de foto's van de daders. Of wanneer de jongste bommenmaker Dzhokhar Tsarnaev zich tijdens het ontbijt zorgen maakt over eventuele slachtoffers onder zijn vrienden.
Het algehele gebrek aan nuance staat de uitdieping van personages en het creëren van een emotioneel complex drama in de weg. Er is simpel gezegd een té duidelijk onderscheid gemaakt tussen goed en kwaad: Amerikaanse politieagenten zijn de helden en terroristen zijn de schurken. Laatstgenoemden voelen vooral aan als platte Hollywoodboeven, omdat hun beweegredenen nergens duidelijk naar voren komen en ze eigenlijk niets anders doen dan op de vlucht slaan. Zelfs de relatie tussen de twee Tsarnaev-broers onderling is wat clichématig uitgewerkt. Daartegenover staan de Amerikaanse overheidsinstanties, die van zelfverheerlijking een sport maken. Misschien is dat ook wel precies wat je mag verwachten van een film met een vaderlandslievende titel.
Ondanks deze minpunten bezorgt Patriots Day zo nu en dan een stomp in de maag (bij een plotselinge geweldsexplosie) en een brok in de keel (bij het luisteren naar de verhalen van de echte overlevenden, vlak voor de aftiteling). Hoewel ietwat plichtmatig, valt de monoloog van Mark Wahlbergs personage over het bestrijden van haat met liefde in goede aarde. Een boodschap waar niet alleen de stad Boston, maar de hele wereld momenteel wel iets aan heeft.