Niets is te vergelijken met de films van de Chileense regisseur Alejandro Jodorowsky. Vooral in de vroege jaren zeventig waren die compleet onnavolgbaar; verhalen die ergens wel een boodschap leken uit te dragen (over geloof of psychologie) maar met name zijn blijven hangen als krankzinnige aaneenschakelingen van surrealistische vondsten. Zijn nieuwste films zijn qua toon wat gematigder, maar blijven nog steeds een intrigerende kijk in het weerbarstige hoofd van een poëet.
Na La Danza de la Realidad uit 2014, is Poesía sin fin het tweede deel in Jodorowsky's filmreeks die in totaal uit vijf delen moet gaan bestaan. Daarin wandelt de cineast door zijn eigen leven heen, in zijn typerende vervreemdende stijl met grote operateske gebaren, kleurrijke figuren en absurdistische taferelen. Zagen we de jonge Alejandro in het vorige deel opgroeien in een gezin met een strenge vader die zich tegen het regime van Carlos Ibáñez del Campo wilde keren en een liefhebbende moeder die al haar dialogen als een theatrale sopraan bracht, in dit vervolg worstelt hij zich van hen los.
Poesía Sin Fin start waar het vorige deel ophield. De tiener Alejandro gaat nog steeds gebukt onder zijn tirannieke vader, die hem in zijn kruidenierszaakje aan het werk houdt met dieven opsporen. Pa ramt de hulpbehoevende daders zijn winkel uit, waar op de stoep intussen een dwerg en een reus met nazikostuums staan. Typisch zo'n element waar Jodorowsky zijn films mee de realiteit uit trekt én waar hij intussen ook iets over de benauwende tijd in Chili lijkt te willen zeggen. Je moet er als kijker maar in mee gaan, want dit is nog maar het begin van een reis door zijn creatieve hoofd. Daarin gaat een groepje straatkinderen blaffend over straat en wordt de kunstwereld bezet door onder meer een 'supertenor' op een schommel en een 'ultrapianist' die met een hamer zijn instrument aan diggelen timmert.
In vergelijking met Jodorowsky's oudere films valt dit nog mee. Zo verkleedde de regisseur voor The Holy Mountain een aantal leguanen als Azteken, om ze vervolgens tussen de miniatuurtempels op te blazen. Poesía Sin Fin houdt zich net als La Danza de la Realidad meer aan een normale verhaallijn, die terloops wel wordt opgekleurd door maffe details en emoties die met opzet ver over de top gaan. Als bij Alejandro de bom is gebarsten en hij definitief breekt met zijn familie, wordt dat neergezet als een hoempapa-circusnummer waarbij de jongen letterlijk zijn familiestamboom omver hakt.
Je zou iedere scène van Poesía Sin Fin los moeten omschrijven om duidelijk te maken wat je precies van deze film kunt verwachten. Doet een forse dichteres denken aan een figuur uit Fellini's 8½, het troosteloze stamcafé waarin de kunstwereld samenkomt lijkt weer uit een film van Roy Andersson te komen. Intussen waakt Jodorowsky er wel voor om geen complete kermis van zijn film te maken. De basis blijft een gevoelig en heel persoonlijk verhaal over hoe hij zichzelf ontdekte als kunstenaar en moest accepteren dat hij nooit zo zou worden als zijn vader wilde.
En daarin zit ook het minpunt van zijn nieuwste filmreeks opgesloten. Jodorowsky's stijl is al niet geschikt voor een breed publiek, maar zijn persoonlijke invalshoek maakt dat nog lastiger. De films van Fellini en Andersson zijn universeler, observeren de mensheid zelf; bij deze reeks gaat het voornamelijk over het leven van de maker. Tot nu blijft dat erg specifiek, ook gezien de tijd en plaats, maar er zijn ons nog drie delen beloofd. Dat Alejandro aan het eind van dit deel Chili verlaat om zich aan te sluiten bij de surrealisten in Parijs, zou wel eens een stap in de goede richting kunnen zijn.