Het is een bekend beeld in musicals. Een personage neuriet zomaar een deuntje, krijgt bijval van een aantal toevallige omstanders en voordat iemand er erg in heeft is een hele menigte naar hartenlust aan het dansen en zingen. La La Land, de tweede grote speelfilm van regisseur Damien Chazelle, trapt meteen af met zo'n scène. Tijdens een verkeersopstopping op de snelweg van Los Angeles klimmen hordes bestuurders uit hun auto's om over de motorkappen te springen en een zonnig muzikaal eerbetoon te brengen aan de stad. Terwijl je het tafereel met een glimlach overziet, is het moeilijk om geen ontzag te hebben voor de hoeveelheid planning en technisch vernuft die in deze openingsminuten zijn gestoken. Des te verbazingwekkender is Chazelles recente onthulling in een interview dat de scène het eindproduct bijna niet had gehaald. Dat zegt veel over de kwaliteit van de rest van de film, die net als zijn openingsscène een kleurrijke ode is aan de klassieke Hollywoodmusical.
Na het spectaculaire openingsnummer treffen we te midden van alle verkeerschaos de twee hoofdpersonages aan. Mia Dolan is een jonge aspirant-actrice die tussen haar diensten in een koffiezaak in de ene na de andere auditie platloopt. Sebastian Wilder is een jazzpianist die de eindjes nauwelijks aan elkaar weet te knopen maar droomt van een eigen club. De eerste ontmoeting, waarbij Sebastian de wind van voren krijgt van zijn baas (leuke bijrol van J.K. Simmons, eerder weergaloos in Chazelles Whiplash) mag dan niet al te soepel zijn, toch slaat de vonk al snel over. La La Land markeert de derde keer dat Gosling en Stone tegenover elkaar staan in een film, maar nog nooit was de chemie zo sterk. Beide spelers zijn zo onweerstaanbaar in hun rollen dat het haast onmogelijk is een duo voor te stellen dat beter in hun plaats zou hebben gepast.
Bovendien is het een aardige afwisseling op vele andere musicals die zich afspelen in de entertainmentindustrie om dit keer twee normale figuren centraal te zetten, die van onderaan de ladder hun eigen weg proberen te vinden in Hollywood. Beide personages zitten vol met hun eigen dromen en ambities, die niet altijd even goed op elkaar aansluiten. Gaandeweg komen Mia en Sebastian erachter dat het onderhouden van een liefdesrelatie en het najagen van een carrière tegelijkertijd ook offers vraagt. Het is een verrassend genuanceerde blik op het artiestenleven, waarmee Chazelle tussen alle vrolijke nummers en flitsende aankleding en decors door een eigen moderne twist aan het genre meegeeft.
Doorgewinterde musicalfans hoeven zich echter geen zorgen te maken, want alle klassieke elementen van het genre zijn voortreffelijk vertegenwoordigd. Ten eerste oogt de film beeldschoon: van de uitstekende cinematografie tot de prachtige, kleurrijke aankleding. Ook de jazzy soundtrack van Justin Hurwitz levert uitstekend werk, met uitschieter 'City of Stars' als terugkerend motief door de film verweven. Vanaf de momenten dat de lichten dramatisch beginnen te dimmen voor een nieuw nummer creëert Chazelle instant filmmagie, maar tegelijkertijd levert hij op regievlak ook meer subtiliteit dan het genre normaliter kenmerkt. Met veel oog voor detail weet de regisseur vaak veel te zeggen met weinig woorden, van kleine gezichtsuitdrukkingen, terugkerende situaties of objecten, of op het gebied van vormgeving, waarbij de felle kleuren uit het begin een tikkeltje fletser beginnen te worden naarmate de toon van de film serieuzer wordt.
Het knappe aan dit alles is hoe Chazelle het genre van de klassieke Hollywoodmusical naadloos weet te mengen met het huidige tijdperk, zonder dat het een gimmick wordt. Door alles sijpelt de liefde voor zijn inspiratiebronnen, van Singin' in the Rain, The Umbrellas of Cherbourg tot andere filmklassiekers van buiten het genre en talloze jazzartiesten, zij het door het gebruik van bekende posters, locaties of het laten rijmen van bekende shots. Toch weet Chazelle er zijn eigen draai aan te geven, zonder dat het blijft steken in een opzichtige imitatie of een opsomming wordt van namen. De referenties zijn eerder een aanbeveling om bepaalde titels te gaan (her)ontdekken, een hommage aan een romantisch, verloren gewaand tijdperk dat een afstofbeurt verdiende.
Bovenal toont Chazelle zich na Whiplash opnieuw een voor zijn leeftijd zeer volwassen, zelfverzekerde filmmaker die zijn publiek moeiteloos weet in te pakken. De chemie en het sterke spel van de hoofdrolspelers zijn charmant en werken aanstekelijk, maar weten de kijker genoeg geïnvesteerd te krijgen voor de indrukwekkende laatste akte: een even emotioneel als visueel indrukwekkende epiloog in de vorm van een schitterende wat-had-kunnen-zijn-compilatie. Net als in die openingsscène laat Chazelle ons hier een paar minuten zweven voordat hij het publiek weer met beide benen terug op de grond plaatst.