Bad Santa 2
Recensie

Bad Santa 2 (2016)

Billy Bob Thornton had zijn Kerstmannenpak beter in de kast kunnen laten liggen voor dit rommelige, rijkelijk late en vooral inspiratieloze vervolg.

in Recensies
Leestijd: 3 min 37 sec
Regie: Mark Waters | Cast: Billy Bob Thornton (Wille), Tony Cox (Marcus), Kathy Bates (Sunny), Christina Hendricks (Diane), Brett Kelly (Thurman Merman), Ryan Hansen (Regent Hastings), Jeff Skowron (Dorfman), Jenny Zigrino (Gina), e.a. | Speelduur: 92 minuten | Jaar: 2016

De dagen worden kouder, de nachten worden langer en dat betekent voor de bioscoopbezoekers doorgaans één ding: er staat weer een rits kerstfilms voor de deur. En voor wie het niet zo op heeft met het familievriendelijke aanbod zijn er doorgaans ook altijd wel de uitzonderingen te vinden. Een goed voorbeeld is Terry Zwigoffs zwartgallige komedie Bad Santa uit 2003, waarin Billy Bob Thornton als zuipende, kettingrokende, rokkenjagende Kerstman korte metten maakt met de gezellige kerstsfeer. Hoewel de film niet onaardig werd ontvangen, dient het vervolg zich nu pas aan. Achteraf bezien had men zich die moeite beter kunnen besparen.

Sinds de gebeurtenissen uit het eerste deel heeft Willie het beroven van winkelcentra achter zich gelaten, maar zijn leven allerminst op de rails gekregen. Na het verlies van het zoveelste flutbaantje besluit hij er een einde aan te maken, maar zijn zelfmoordpoging mislukt volledig. Dan klopt zijn oude partner Marcus bij hem aan met een nieuwe klus: het bestelen van een liefdadigheidsorganisatie. Ook het inmiddels volwassen jongetje Thurman uit het eerste deel komt weer opdagen en lijkt nog steeds even geobsedeerd te zijn met de Kerstman - al is hij er met de jaren niet bepaald snuggerder op geworden. Naast de bekende gezichten voegt zich ook een nieuw lid toe aan het team: Willies asociale moeder Sunny, vertolkt door Kathy Bates.

Al snel wordt duidelijk dat in dertien jaar tijd niet al te veel veranderd is. Willie is nog steeds een onaangepaste, cynische dronkenlap, Marcus zijn onbetrouwbare partner in crime. Aangezien dat in Zwigoffs film goed uitpakte, is het begrijpelijk dat de studio waarschijnlijk niet al te veel (lees: niets) aan die opzet heeft willen veranderen. Het is best even grinniken om Thornton opnieuw tegen nietsvermoedende voorbijgangers tekeer te zien gaan, maar hooguit voor een paar minuten. Daarna vervalt de boel in een eindeloze herhaling van dezelfde grappen, die dit keer een stuk minder sterk geschreven zijn en vooral terugvallen op flauwe, vulgaire poep- en plashumor van een bedenkelijk niveau.

Het valt het op dat er geen enkele moeite of creativiteit wordt gestoken in het fatsoenlijk uitwerken van een verhaal. Zo komt redelijk vroeg ter sprake dat de liefdadigheidsorganisatie die beroofd moet worden zo corrupt als de neten is en op grote schaal geld in eigen zak steekt, maar daar wordt vervolgens geen seconde meer bij stil gestaan. Christina Hendricks mag op komen draven als het vrouwelijke (en waarschijnlijk onschuldige) hoofd van de organisatie en toont aanvankelijk interesse in Willie en zijn mentale problemen. Ze doet een poging hem daarbij te helpen om plotseling gereduceerd te worden tot niet meer dan een lustobject dat in steegjes naast vuilnisbakken en kerstbomen uitgewoond dient te worden. Ook de kraak zelf stelt weinig meer voor dan een gezette bewaakster een beurt geven op een wc-hokje om een paar sleutels te bemachtigen, letterlijk het enige obstakel op weg naar de kluis dat overwonnen dient te worden.

Een wat meer politiek correct ingestelde recensent dan bovengetekende zou hier (terecht) een punt kunnen maken over het tamelijk vrouwonvriendelijke karakter van de film. De grootste ergernis zit hem echter in het pijnlijk ongrappige en inspiratieloze script dat aan elkaar hangt van mager uitgewerkte ideeën. De enige coherente verhaallijn betreft de vraag of Willie zijn voormalige partner en moeder wel kan vertrouwen. Helaas is Willies moeder bijzonder onsmakelijk en irritant om naar te kijken en zijn de personages ook nog eens zo doorzichtig als wat. De enige positieve uitschieter is Brett Kelly als het aaibare sukkeltje Thurman Merman, wiens onvermoeibare enthousiasme en naïviteit een zeer welkome variatie is op de rest van de personages.

Bad Santa 2 is het schoolvoorbeeld van de luie, overbodige sequel. Hoewel het origineel een leuke antikerstfilm was, zonder overbodige sentimenten, is er toch vrij weinig binding met de personages om meer dan een decennium later nog een vervolg te kunnen verantwoorden. Zeker niet wanneer daar geen greintje meer ambitie in doorklinkt dan slechts een halfslachtige poging het eerste deel te herhalen en te leunen op diens naamsbekendheid. Waar de 'Bad' in Zwigoffs film nog sloeg op de inborst van het hoofdpersonage, lijkt die betiteling dit keer van toepassing op de film zelf.