The Forbidden Room, Guy Maddins nieuwste werk, is één van de tien films die onder de noemer Previously Unreleased in een select aantal filmtheaters te zien zijn deze zomer. Samen met The Forbidden Room wordt ook de documentaire The 1000 Eyes of Dr. Maddin uitgebracht, en vaak worden de twee zelfs achter elkaar vertoond. Het is aan te raden om die documentaire eerst te zien, die deels gedraaid werd tijdens het maken van The Forbidden Room en inzicht geeft in hoe deze tot stand kwam. Zelfs dan blijft The Forbidden Room zeer vermoeiend en ondanks een zeer inventief en fascinerend uitgangspunt uiteindelijk ronduit vervelend.
Guy Maddin begon The Forbidden Room als een stel losse, korte films, gebaseerd op samenvattingen en recensies van voornamelijk Amerikaanse films uit de eerste helft van de twintigste eeuw, die inmiddels niet meer bestaan. Films die bewust vernietigd zijn of op natuurlijke wijze vergaan zijn. Films die zeer waarschijnlijk nooit meer gezien zullen worden. Maddin raakte gefascineerd door de beschrijvingen en bedacht dat er slechts één manier was waarop hij de films ooit nog zou kunnen zien: ze zelf opnieuw maken. Na een tijdje draaien bleek dat er ook maar één manier was om het gehele project financieel haalbaar te maken: door van alle korte films één grote, lange film te maken.
Deze ambities leverden Maddin twee problemen/uitdagingen op: hoe al die losse verhalen verenigen tot een enigszins samenhangend geheel en hoe de films maken zoals ze ooit bedoeld waren zonder te weten hoe ze er ooit hebben uitgezien. Eigenlijk komt Maddin die uitdagingen nooit helemaal te boven, hoewel de mislukking zeer intrigerend van start gaat. De manier waarop hij allerlei stille filmtechnieken toepast en vermengt met latere geluidstechnieken, creëert een tijdloze, experimentele visuele vorm waarin eigenlijk honderd jaar filmgeschiedenis wordt samengevat. De tussentitels zijn van honderd jaar geleden, maar de hectische cameravoering is geheel van nu. De visuele stijl verschilt per verhaal en heeft de ene keer wat weg van de jaren twintig, en de andere keer wat van de jaren zeventig. Allemaal digitaal geschoten en nabewerkt om er ouder en/of beschadigd uit te zien, overigens. Van een echte nabootsing van een oude filmstijl is dus geen sprake, het is vooral Maddins stijl, hier verder doorgevoerd dan in voorgaande films.
Alle verhalen van de verschillende korte films worden door elkaar verteld en lopen vaak op surrealistische en bizarre manieren in elkaar over. Soms gaat dit met fijne humor gepaard, zoals de eerste keer dat twee verhalen worden verbonden: opeens verschijnt een houthakker in een onderzeeër, die dan aan de verbaasde mariniers uitlegt wat hij daarvoor aan het doen was, en zo het volgende verhaal inluidt. Maar wat aan het begin nog allemaal leuk en interessant is, gaat na verloop van tijd vervelen. Steeds meer voelt de opeenstapeling van verhalen als een flauwe, geforceerde truc, daar kunnen geen hilarisch verhalen over Udo Kier die iedereen nepsnorren opplakt of over skeletvrouwen die een dokter verleiden en vergiftigen tegenop.
Ook de stijl gaat op den duur tegenstaan. De vele springerige en schokkerige beelden, uit de losse pols gefilmd, die voortdurend in meerdere lagen over elkaar worden geplakt of geprojecteerd, waren prima voor korte films geweest maar met een lengte van dik twee uur worden ze na enige tijd zeer vermoeiend om naar te kijken. De uitleg die Maddin geeft voor zijn stijlkeuzes in The 1000 Eyes of Dr. Maddin (zie recensie) is eigenlijk boeiender dan de uitvoering daarvan. Als reeks korte films had dit een fantastisch project kunnen zijn, maar als één lange film is het allemaal te veel van het goede.