Het is moeilijk om je voor te stellen hoe de House Un-American Activities Committee (HUAC) Hollywood vanaf eind jaren veertig jarenlang in zijn greep hield. Deze commissie van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden was belast met het opsporen en stoppen van 'on-Amerikaanse' activiteiten, waar met name communisme onder werd verstaan. Kunstenaars die verdacht werden van socialistische sympathieën kregen het zwaar te verduren.
In Trumbo zien we hoe scenarioschrijver Donald Trumbo wordt gedwongen om te getuigen voor de HUAC die de invloeden van het communisme binnen de filmindustrie onderzoekt. Trumbo weigert, komt op de zwarte lijst van Hollywood te staan en moet tien maanden de cel in. Daarna kan hij niet meer onder zijn eigen naam werken, maar levert scripts af onder een pseudoniem of onder de naam van collega's. Op deze wijze weet hij zelfs twee Oscars te winnen, voor Roman Holiday en The Brave One. In tegenstelling tot veel andere Hollywoodsterren die uit angst voor hun carrière principes opzij zetten, blijft hij trouw aan zichzelf.
Het is niet gek om te zien wat Bryan Cranston aansprak in de rol van Donald Trumbo. Het is een man die in een crisissituatie terechtkomt, maar daarbinnen het beste ervan maakt. Een excentriek persoon die het liefst kettingrokend in de badkuip werkte. De film draait volledig om zijn personage en wat hij meemaakt van de periode voor de klopjacht tot en met de periode waarin hij weer onder zijn eigen naam kon schrijven en de eer kreeg, die hij verdiende. Cranston weet echt in de huid van Trumbo te kruipen en je mee te voeren langs alle pieken en dalen. De Oscarnominatie die hij kreeg is dan ook verdiend.
Het nadeel van alle nadruk op Cranston is dat de rest van de cast naar de achtergrond verdwijnt. Diane Lane zie ik altijd graag, maar in Trumbo leer je niks over haar personage Cleo Trumbo en heeft ze weinig anders te doen dan angstig reageren op de situatie waar haar man zich in begeeft. Bijrollen van onder meer John Goodman zijn niet veel meer dan cameo's en hadden meer verdieping verdiend. Een ander probleem is dat de vele bekende Hollywoodpersonages die voorbijkomen worden vertolkt door mensen die er totaal niet op lijken. Het is van groot belang dat hun naam wordt vermeld. Edward G. Robinson is een flinke kerel geworden en John Wayne mist alle uitstraling. Op zich leuk voor degenen die van klassiekers houden om de referenties te spotten, maar als je daar niks mee hebt, vormt het een nietszeggende bijrolparade.
Op zich is het wel gelukt om een stukje geschiedenis hapklaar en begrijpelijk te maken en het gebruik van archiefbeelden is mooi toegepast. Maar toch krijgt deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis van Hollywood niet de diepte en donkere toon die het hoort te krijgen. Daarvoor is alles te glossy en luchtig neergezet, waarschijnlijk om een breed publiek aan te spreken en kans te maken op Oscargoud. Wat de film dan toch tot het einde toe de moeite waard maakt, is die mooie rol van Cranston die in zijn eentje zorgt voor diepgang en lagen. Iets meer aandacht voor de politieke achtergrond en oog voor de bijrollen had een betere film opgeleverd.