Spotlight heeft een grote kans over een maand met de Oscar voor beste film aan de haal te gaan. Het journalistieke drama scoort weliswaar niet in de technische categorieën waar The Revenant en Mad Max: Fury Road hun hoge aantal nominaties hebben behaald, maar is wel degelijk het type film waar de Academy een zwak voor heeft: een inspirerend waargebeurd verhaal over een gewichtig onderwerp, tot leven gebracht door een acteursensemble dat zich van zijn beste kant laat zien. Typische Oscarbait dus, maar gelukkig wel een van de betere soort. Spotlight had namelijk zeer eenvoudig kunnen uitpakken als een hoop sentimenteel gedoe, maar blijkt gelukkig een uiterst integere film die het grote belang van onderzoeksjournalistiek laat zien.
Op de eerste dag van mijn studie journalistiek werd voor alle aanwezigen All the President's Men vertoond. Logisch, aangezien Alan J. Pakula's klassieker over de blootlegging van het Watergate-schandaal al decennia te boek staat als dé film over het journalistieke vak. Niet alleen omdat hierin twee underdogs met hun notitieblokjes en typemachines het corrupte establishment een flinke dreun gaven, maar vooral omdat hun werkzaamheden van zeer dichtbij werden getoond. Bob Woodward en Carl Bernstein waren geen helden; ze deden simpelweg heel goed hun werk. Het lijkt aannemelijk dat toekomstige generaties studenten op hun eerste dag Spotlight voorgeschoteld krijgen, aangezien deze perfect in de lijn ligt van All the President's Men. Zodanig zelfs dat de films een connectie hebben: waar Woodward en Bernstein verantwoording aflegden aan hoofdredacteur Ben Bradlee (vertolkt door de met een Oscar gekroonde Jason Robards), vallen de journalisten in Spotlight onder Ben Bradlee junior.
Het is echter de iets hoger in rang staande Marty Baron die het verhaal in gang zet. Vers aan de slag bij The Boston Globe verzoekt deze nieuwe baas de onderzoeksjournalisten van het katern Spotlight aan de slag te gaan met het seksuele misbruik binnen de Katholieke Kerk. Daarbij dienen niet zozeer de traumatische gevallen zelf te worden ontrafeld, maar vooral de mate waarin deze door het instituut worden verzwegen, verdoezeld en in stand gehouden. Met milde tegenzin gaat het vierkoppige team aan de slag en komt er al gauw achter dat het probleem vele malen groter is dan werd gedacht. Waar de Kerk blijft volhouden dat de problemen worden veroorzaakt door enkele rotte appels, ontdekken de journalisten een volledig beschimmelde mand.
De pedofiele praktijken verdwijnen namelijk massaal in de doofpot. Over de schreef gaande priesters worden simpelweg overgeplaatst en met de slachtoffers (systematisch uitgekozen op hun kwetsbaarheid) wordt doorgaans buiten de rechtbank een schikking getroffen. In een hechte gemeenschap als Boston, waar de Kerk voor veel mensen het belangrijkste instituut is, blijkt dat prima te gedijen. Het vergt dan ook een Armeense advocaat, een Joodse hoofdredacteur en vier lokale doch niet-gelovige journalisten om deze situatie wereldkundig te maken. Deze taak maakt hun levens er niet bepaald vrolijker op (een van hen breekt het hart van haar gelovige oma wanneer ze het gepubliceerde artikel laat lezen), maar dat valt in het niet bij het leed van de echte slachtoffers. De geheimen die zij met zich meedragen, drijven velen tot drank, drugs of zelfmoord. De scènes waarin ze door de journalisten worden uitgehoord, gaan je dan ook niet in de koude kleren zitten.
Hoewel het verhaal volop gelegenheid biedt om de Katholieke Kerk genadeloos aan de schandpaal te nagelen, hanteert regisseur Tom McCarthy een aangenaam behouden stijl. Net als Pakula bij All the President's Men lijkt het hem niet zozeer te doen om het uiteindelijke resultaat, maar vooral om de betrokken mensen en hun werk dat eraan voorafgaat. Dat werk vindt vooral plaats in archieven, bibliotheken en rommelige kamertjes vol gestapelde boeken, openliggende mappen en uitpuilende dozen. Hun eigen woonkamers zien er doorgaans niet veel gezelliger uit. Hun werk komt duidelijk met een prijs, al is het verfrissend dat de hoeveelheid uitgespeeld drama redelijk beperkt is gehouden. De verantwoordelijke kardinaal blijft in een gesprek constant vriendelijk; ook wanneer hij zijn ware karakter onthult, vervalt hij niet tot arrogantie of dreigementen.
Spotlight speelt zich af in 2001, dus zal het niemand verrassen dat op een zeker moment de 9/11-aanslagen de boel ontregelen. Het land vervalt in een rouwstemming en heeft behoefte aan hoop, waardoor het artikel vol beangstigende onthullingen dreigt te worden vergeten. Met de aanslagen openbaart zich immers een nieuwe vijand aan het Amerikaanse volk en hoewel bijna niemand daar ooit nog direct mee te maken zal krijgen, springen de media er direct vol op in. In de vijftien jaar die zijn verstreken heeft dergelijke sensationalisatie de onderzoeksjournalistiek flink gemarginaliseerd. Deze artikelen kosten namelijk algauw maanden aan werk, maar uiteindelijk zijn dit wel degene die het verschil kunnen maken in mensenlevens. Immers, zoals Spotlight laat zien, komen wolven zelden in bomgordels, maar doorgaans vooral in schaapskleren. Het is daarmee naast een uiterst vakkundig gemaakte film ook een sterk pleidooi voor wat echt belangrijk is in de journalistiek.