Pride and Glory is een aardige misdaadthriller waarin het draait om familie-eer en corruptie binnen het politiekorps van New York. Origineel is het niet. Echt spannend ook niet. Toch is de film onderhoudend genoeg dankzij de prestaties van met name Edward Norton en Jon Voight.
Als tijdens een - schijnbare - routineklus vier politieagenten om het leven komen, wordt de zoon van korpschef Francis Tierney Sr. gevraagd om de zaak uit te zoeken. Ray Tierney worstelt op dat moment nog met een oude zaak en met zijn relatie en heeft er eigenlijk niet zon trek in. Omdat hij echter behoorlijk close was met een aantal van de omgekomen agenten en ze lid waren van het team van zijn zwager Jimmy en zijn broer Francis, besluit hij met de nodige tegenzin de zaak toch op zich te nemen. Het blijkt al snel dat er een luchtje aan zit en dat er mogelijk agenten bij betrokken zijn. Het wordt natuurlijk pas echt lastig als de sporen in de richting van zijn familie wijzen.
Dat is in wezen de plot van de film, waarin familiebanden het grote struikelblok vormen. Een bekend gegeven en onderwerp van talloze films. Ook dit jaar zagen we het al in We Own the Night. Mits goed verteld is het een onderwerp dat kan blijven boeien, maar daar zit nu juist het probleem. Pride and Glory is geen slechte film, maar hij brengt niets nieuws - op een tamelijk weerzinwekkende scène met een strijkijzer na. Tijdens de hele film heb je het idee dat je het allemaal al eens eerder het gezien en voor een belangrijk deel is dat ook zo. Regisseur Gavin OConnor brak door met het aardige Tumbleweeds, maar mist vooralsnog de nodige klasse om een geheel eigen en originele film te maken. Het is weliswaar een aardig eerbetoon aan zijn vader die vroeger ook bij de politie zat, maar echt spannend of indrukwekkend wordt het nergens. Het komt allemaal wat gemakzuchtig over.
Het verhaal mist een originele invalshoek en een interessante uitwerking, maar blijft toch nog redelijk overeind. En dat is geheel te danken aan de acteurs, van wie met name Edward Norton overtuigt als de worstelende rechercheur Ray Tierney. Daarnaast laten ook Jon Voight en Noah Emmerich wederom zien tot de beste jongens van de klas te behoren. Colin Farrell doet zijn best, maar haalt - vooral op de momenten dat hij kwaad wordt en zijn Ierse accent naar boven komt - net niet het niveau van de anderen. In de bijrollen komen we eveneens uitstekende acteurs en actrices tegen onder wie Jennifer Ehle en Lake Bell.
Naast het acteerwerk is ook de manier waarop het verhaal in beeld wordt gebracht erg fraai. Er is veel van de schouder gefilmd en dat geeft het geheel een passend onrustige sfeer. De film is dus zeker vakkundig gemaakt. Tot vlak voor het einde is er genoeg te genieten, maar het slot is vervolgens zo onwaarschijnlijk en knullig dat de film ondanks de goede bedoelingen uiteindelijk toch niet overeind blijft.