Exact twintig jaar na Rambo III komt Sylvester Stallone met dit laatste deel van de serie. Ditmaal regisseerde Stallone zelf, net zoals hij vorig jaar het afsluitende deel van de Rocky-serie voor eigen rekening nam. Zelf verklaarde Stallone dat hij deze twee karakters nooit meer zal spelen en dat is gezien zijn leeftijd misschien maar goed ook. Want het houdt een keer op natuurlijk, zelfs al heb je nog kilos spieren en een mooie bandana. Maar nog belangrijker is dat in tegenstelling tot Rocky Balboa dit laatste Rambo-deel nóg minder om het lijf heeft dan het vorige.
Geen enkele filmmaker zou in principe rekening hoeven te houden met zijn kijker, want films behoor je te maken als vorm van zelfexpressie. Waarom op voorhand nadenken over wat je toekomstige publiek wel of niet wil zien, of wat ze misschien als een overbodige toevoeging op de serie zullen gaan beschouwen. Je maakt wat je wilt en ziet dan wel hoe het wordt ontvangen. Toch zal voorafgaand, tijdens en na het filmen van bijvoorbeeld Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull en The Dark Knight gedurende lange schrijfsessies, vergaderingen en postproductie wekenlang zijn geschaafd om te proberen de potentiële kijkers zo tevreden mogelijk te doen stemmen. Tegen mijn verwachting in lijkt dit bij John Rambo echter geenszins het geval te zijn geweest.
In dit vierde deel woont John Rambo teruggetrokken in de Noord-Thaise stad Mae Sot, waar hij slangen vangt voor de dagelijkse slangenshows. Op een dag wordt hem gevraagd om een groep artsen met zijn boot af te zetten in buurland Myanmar, waar zij medische hulp willen bieden aan de arme bevolking, die zucht onder de militaire dictatuur. Rambo raadt het hen stellig af, maar laat zich de volgende dag toch ompraten door de blondine van het stel. Ze dalen de rivier af, en op een gewelddadig incidentje na levert Rambo ze heelhuids af. Eind goed, al goed. Maar niet heus. Terug in Mae Sot wordt Rambo twee weken later gevraagd om de groep te bevrijden met behulp van een stel losgeslagen huurlingen.
Net als in de drie voorafgaande delen wordt het vredelievende hoofdpersonage tegen zijn wil in betrokken bij een strijd die niet de zijne is. Aan deze minuscule plot is niets gewijzigd, maar helaas ook niets toegevoegd. Eigenlijk is John Rambo zelfs een sterk uitgebeende versie van de toch al niet veel om het lijf hebbende eerdere delen. Alleen is het geweld onnoemelijk veel explicieter. Als op basis van deze film niet exact dezelfde discussie losbarst als bij Mel Gibsons Apocalypto dan wordt met twee maten gemeten. Want ook hier wordt een waar gebeurde geschiedenis gebruikt als achtergrond voor een extreem bloederige film. John Rambo begint zelfs met behoorlijk onsmakelijke journaalbeelden van enkele brute moorden tijdens de dictatuur in Myanmar.
Daarmee stijgt de film iets uit boven mijn opvatting van een hersenloze actiefilm, maar in wezen dekt deze term juist exact de lading. Veel van de enorm expliciete moorden zijn helaas wel CGI, maar dat is zo knap toegepast, dat je je daadwerkelijk in een bloedbad waant, waarbij Steven Spielbergs beroemde openingsscène van Saving Private Ryan totaal in het niet valt. John Rambo is daarmee dus niet voor de tere zieltjes, en gezoend wordt er ook al niet. Dit afsluitende deel moet het dus louter hebben van de keiharde actie, die door schrijvers Art Monterastelli en Sylvester Stallone rondom een onbenullig plotje is gebreid. Minder én harder van hetzelfde vonden zij blijkbaar al goed genoeg.