De Baarnse moordzaak hield in de vroege jaren zestig de gemoederen in Nederland aardig bezig. De met raadselen omgeven moord die twee miljonairszonen met een vriendje pleegden spreekt nog altijd sterk tot de verbeelding. Op 1 augustus 1960 brachten de pubers Arnout, Victor en Simon hun gezamenlijke vriend Theo Mastwijk uit Soest om. De veertienjarige Theo, in de film heet hij Ronnie, hield zich gedurende de grote vakantie vijf weken lang verscholen op de zolder van een kapitale villa in Baarn uit angst opgepakt te worden voor een gestolen brommer. Een jaar later werd zijn schedel ontdekt en in maart 1963 begon de rechtszaak.
Van de uiteindelijke rechtszaak zien we niets in Bloedbroeders, die eindigt met een geschreven tekst waarin melding wordt gemaakt van de lengte van de gevangenisstraffen en het lot van het drietal. De film concentreert zich exclusief op de vijf weken dat de drie jongens Ronnie onderdak verlenen op de zolder van de Baarnse villa waar Arnout en Victor wonen. Hun ouders hebben niks in de gaten, want papa, een steenrijke levensverzekeraar gespeeld door Pierre Bokma, heeft het te druk en mama zit zwaar onder de medicatie. De jongens hebben daardoor vrij spel, maar besluiten vlak voor ze naar Capri op vakantie gaan dat het mooi is geweest en dat Ronnie dood moet.
Wat destijds heel Nederland bezighield, was niet de specifieke aanleiding, maar de motivatie achter de ogenschijnlijke zinloze moord. Hoe kan de angst voor medeplichtigheid aan een gestolen brommer drie intelligente jongens van vijftien, zestien en zeventien tot deze gruwelijke daad hebben aangezet? En dat is precies waarover de bronnen zwijgen en waarover de film filosofeert: hoe ontwikkelde de dynamiek tussen de vier jongens zich dusdanig dat zij tot een dergelijke rigoureuze actie overgingen? De Belgische regisseur Arno Dierickx geeft een geheel eigen invulling aan de feiten en voert groepsdruk en klassenverschillen op als belangrijkste drijfveren voor het delict.
Buiten kijf staat namelijk het enorme verschil in afkomst tussen de steenrijke broers Arnout en Victor van Riebeeck, de arbeiderszoon Simon en de brutale durfal Ronnie. In Bloedbroeders wil Simon zo graag bij het mondaine leventje van de broertjes horen dat hij moeiteloos zijn eigen morele grenzen verlegd. Daarnaast voert de film aan dat de druk van de vader op zijn twee zonen een belangrijk motief was om van de kleine crimineel Ronnie af te komen. Het onder laten duiken en de medeplichtigheid waarmee Ronnie hen chanteert zal de twee namelijk zeker op een flinke represaille van papa komen te staan. Genoeg reden voor moord?
Bloedbroeders is een gedegen gefotografeerd, mooi opgebouwd drama geworden over typische puberproblematiek als vriendschap, verliefdheid, afkomst, afbakening en egoïsme, maar dan geplaatst in het nare licht van een werkelijk uitgevoerde moord. Hoewel de film met een donderslag begint, heeft Dierickx er duidelijk voor gewaakt dat het een volbloed thriller zou worden. Juist de groepsdynamiek krijgt alle ruimte en de film trekt veel tijd uit voor het grote vakantiegevoel waarin het samenzijn van de jongens langzaam maar zeker leidt tot uitsluiting van een van hen.
Door een hoogst speculatieve invulling van de Baarnse moordzaak op te voeren, blijft Bloedbroeders op veilige afstand van de werkelijkheid, en dat is ook het overheersende gevoel tijdens het kijken: de film blijft een dromerige jeugdfilm die nergens noodzakelijkheid oproept, maar voortkabbelt naar het van tevoren bekende slotakkoord. Dit vakkundig gemaakte debuut met een prima rolbezetting door de jonge cast mist daarmee een smoel en een strakke hand die de kijker langs de motivatie achter dit gruwelijke voorval loodst.