The Return of the King
Recensie

The Return of the King (2003)

Peter Jackson nam de uitdaging om het op 1 na meest gelezen boek ooit te verfilmen. Hij slaagde erin de geest van Tolkien’s werk te vereeuwigen in wat een van de meest ambitieuze en dappere projecten uit de filmgeschiedenis genoemd kan worden.

in Recensies
Leestijd: 4 min 32 sec
Regie: Peter Jackson | Cast: Elijah Wood (Frodo), Sean Astin (Sam), Ian McKellen (Gandalf), Viggo Mortensen (Aragorn) e.a.

Het is het meest gelezen boek ooit, op de bijbel na. En schrijvers noemden het het beste boek van de 20e eeuw. Tolkien’s trilogie Lord of the Rings. Het werk zou onverfilmbaar zijn. Ieder scenario zou het complexe en gedetailleerde verhaal tekort doen. Peter Jackson nam de uitdaging aan en slaagde er in de geest van Tolkien’s werk te vereeuwigen in wat een van de meest ambitieuze en dappere projecten uit de filmgeschiedenis genoemd kan worden. Jackson had niet de illusie Tolkien’s boek regel voor regel te verfilmen. Hij noemde de verfilming een interpretatie. Nu met The Return of the King de filmtrilogie afgerond is, kunnen we met een gerust hart stellen dat het een zeer geslaagde interpretatie betreft.

De proloog van The Return of the King verhaalt een interessant gedeelte uit de geschiedenis van de Ring. In een serie flashbacks zien we hoe het hobbitachtige wezen Smeagol de Ring in handen krijgt, hoe zijn geest vertroebeld wordt door de macht ervan, en hoe hij wegkwijnt in verlaten grotten en spelonken. Langzaam maar zeker verandert hij in het getormenteerde wezen Gollum, dat we zo goed kennen uit de vorige film. Vanaf dit punt gaat The Return of the King verder waar The Two Towers ophield.

De Fellowship is nog steeds verbroken. Terwijl Frodo en Sam door Gollum naar Mordor worden geleid, spoeden Gandalf en Pippin zich naar Minas Tirith om daar Denethor, Stadhouder van Gondor, te waarschuwen dat de legers van Sauron op het punt staan de stad aan te vallen. Merry blijft achter in Rohan met koning Theoden en Eowyn. Aragorn, Legolas en Gimli wagen zich over de Paths of Death, om daar een onaards leger op de been te roepen. We volgen de verschillende verhaallijnen totdat ze bij elkaar komen, in de finale slag om Middle Earth, als de Black Gate opengaat.

The Return of the King is een grimmige film, vol oorlog en lijden. Tijdens de belegering van Minas Tirith lijken de legers van Sauron onuitputtelijk en de Nazgul zijn afschrikwekkender dan ooit. In Mordor krijgt de hellevaart van Frodo en Sam eindelijk de emotionele diepgang die het in The Two Towers miste. Als kijker ervaar je de enorme last van de Ring als Frodo, gehavend en vervuild, op handen en voeten door het desolate landschap van Mordor kruipt. Je begrijpt eindelijk de immense kacht van de Ring als je ook in Frodo’s ogen de verleiding ziet om de Ring voor zichzelf te nemen. En dan is daar immer het lidloze oog van Sauron, uittorenend boven de bergen, gretig en verlammend. De hele film stevent af op de laatste loodzware confrontatie, waarin de toekomst van Middle Earth wordt beslist.

Peter Jackson is er in geslaagd Middle Earth nog indrukwekkender te verbeelden dan in de vorige twee films. Minas Tirith en Minas Morgul zijn adembenemend mooi, de aanval van de Orcs op Minas Tirith is één grote adrenalinerush – het doet de aanval op Helms Deep verbleken tot een lullig opstootje. Je komt ogen en oren te kort wanneer tienduizenden Orcs de stad bestormen, de Nazgul als aasgieren over het slagveld zwermen, en reusachtige olifanten de soldaten van Gondor op de slagtanden nemen. Angstaanjagend ook is de reusachtige Shelob, die Frodo opwacht in de donkere diepten van Mordor. Hoogtepunt van de film zijn echter de prachtige shots waarin de uitgestrektheid van Middle Earth duidelijk wordt. Dán pas besef je wat er werkelijk op het spel staat.

Helaas valt er ook wat aan te merken op The Return of the King. Zo wil de liefdesdriehoek tussen Aragorn, Arwen en Eowyn maar niet overtuigen. De scènes met de immer fluisterende Arwen en de suggestieve Eowyn doen geforceerd aan en vormen irritante onderbrekingen in het verhaal. Een tweede punt is Jacksons aanpak van emotioneel beladen scène’s. De regisseur zet deze scène’s zo dik aan dat je je afvraagt of hij zijn publiek wel serieus neemt. Slow-motion beelden, een zwaar dramatische soundtrack en ergerlijk lange close-ups van betraande gezichten dienen ons duidelijk te maken dat bepaalde scène’s aangrijpend en belangrijk zijn. Alsof we dat zonder deze paardenmiddelen niet zouden begrijpen! Vooral in het mierzoete eind van de film wordt de emotionele intelligentie van de kijker danig op de proef gesteld. Een laatste punt betreft de afwezigheid van Saruman. Dat er geen persoonlijke confrontatie met de grote bad guy uit The Two Towers plaatsvindt is een tikkeltje onbevredigend. Hopelijk dat Jackson dit in de extended version van de film, die volgend jaar op DVD verschijnt, rechtzet.

Ondanks deze punten van kritiek is Return of the King in veel opzichten een betere film dan zijn voorgangers. Het heeft niet de hindernis van The Fellowship of the Ring dat de hoofdfiguren geïntroduceerd moeten worden, en heeft op beide vorige delen voor dat het verhaal eindelijk afgerond wordt in een duizelingwekkende climax. Ook is de CGI in de loop van de films behoorlijk verbeterd. Dit, gecombineerd met sterk acteerwerk van bijna de gehele cast (Andy Serkis als Gollum/Smeagol steelt de show!), en emotionele diepgang die vooral in het eerste deel nogal eens ontbrak, maakt van The Return of the King een waardige afsluiter van de Lord of the Rings trilogie.

Het zal even wennen zijn als er volgende kerstmis geen nieuw deel van The Lord of the Rings in de bioscopen zal draaien.