Shouf Shouf Habibi!
Recensie

Shouf Shouf Habibi! (2004)

De eerste Nederlandse film over het leven van een zogenaamde ‘kutmarokkaan’ is geen zwaarmoedig verhaal over integratieproblematiek, maar een luchtige ‘multi-culti komedie’.

in Recensies
Leestijd: 3 min 29 sec
Shouf Shouf Habibi!Regie: Albert ter Heerdt | Cast: Mimoun Oaïssa (Ap), Najib Amhali (Sam), Touriya Haoud (Leila), e.a.

De letterlijke vertaling van ‘Shouf Shouf Habibi!’ is ‘Kijk kijk schatje!’: een titel die eigenlijk niks met de inhoud van deze film te maken heeft. Maar dat hoeft ook niet: het is een titel die blijft hangen, ook bij mensen die geen Arabisch spreken, en dat was de bedoeling. De eerste Nederlandse film over het leven van een zogenaamde ‘kutmarokkaan’ wil vóór alles zoveel mogelijk publiek trekken, Marokkaans én niet-Marokkaans. En dan mag er gelachen worden om een geslaagde Marokkanen-mop (“Wat zijn de vijf verschillen tussen een Marokkaan en E.T.?”), de wanhopige pogingen van een vader om zijn verwesterde dochter uit te huwelijken, en alle manieren waarop hoofdpersoon Ap zichzelf in de nesten weet te werken. De opzet was niet een zwaarmoedige film over integratieproblematiek, maar een luchtige ‘multi-culti komedie’, en daarin zijn de schrijvers van het verhaal (hoofrolspeler Mimoun Oaïssa en regisseur Albert ter Heerdt) zeker geslaagd. Alle vooroordelen over Marokkanen passeren de revue, en worden soepeltjes op de hak genomen. En wanneer de film ineens een serieuzere toon aanslaat, is dat zonder te forceren of prekerig te worden.

Ap (Abus voor zijn vrienden, om voor de hand liggende redenen) is een jonge, in Nederland geboren Marokkaan, die voor een op het oog simpele keuze staat. Hij kan een beetje poolen en kraakjes blijven zetten met zijn vrienden, óf doen wat zijn vader zou willen: ‘serieus worden’, een goeie baan vinden, en in Marokko een bruid uitzoeken. Ap wil wel een goeie baan, legt hij uit aan de man bij het arbeidsbureau, maar dan het liefst als acteur in Hollywood, snap je? Zijn oudere broer en politieagent Sam, die meer Nederlander is dan Marokkaan (“troetelturk!”) regelt in plaats daarvan een kantoorbaan voor hem, waar hij het precies één dag uithoudt: die bankklus met zijn niet zo snuggere vrienden is uiteindelijk toch aanlokkelijker.
Zijn kleine broertje Driss chanteert zus Leila en andere Marokkaanse schoolmeisjes met alles wat hun vaders niet mogen weten, iets waarbij zijn digitale cameraatje goed van pas komt. Moeder kent één zinnetje in het Nederlands: “Isj goed”; vader spreekt helemaal geen Nederlands, en daar maken Ap en Driss weer dankbaar gebruik van.
Genoeg ingangen dus voor een paar geslaagde grappen, zoals wanneer Ap een klein jochie van zijn quadbike berooft, en dat jongetje later met een stel hele grote vrienden revanche komt halen in de slagerij waar Ap net een goede indruk probeert te maken op zijn nieuwe baas, de slager. Of wanneer zijn vrienden denken dat hij hen heeft verlinkt bij de politie, en ze hem als volleerde gangsters een auto induwen om hem eens goed te ondervragen (“Hij gaat schijten man!”).

Maar niet alles aan Ap is grappig. Wanneer Leila, die zich hevig verzet tegen de pogingen van haar vader om haar uit te huwelijken, het huis ontvlucht om bij haar Nederlandse aanbidder Daan (Winston Gerschtanowitz) in te trekken, komen ook bij hem traditionele instincten bovendrijven. Dan is zij ineens een ‘vuile kankerhoer’ en slaat hij haar zonder aarzelen keihard in het gezicht. En is het Ap’s taak geworden om de eer van de familie hoog te houden…

Shouf Shouf Habibi werd uiteindelijk op een veel kleiner budget (700.000 euro) gedraaid dan oorspronkelijk de bedoeling was, maar dat heeft de film gelukkig weinig kwaad gedaan. De scènes in Marokko, die voor een humoristisch contrast zorgen met het verhaal zoals zich dat in Amsterdam afspeelt, konden gewoon doorgang vinden. De cast, die deels uit amateurs bestaat, levert in de meeste gevallen naturel, goed getimed acteerwerk. Vooral Mimoun Oaïssa, die in beginsel de belangrijkste motor was achter het ontstaan van de film, is zowel een subtiel acteur als ontzettend camerageniek. De (tragi-)komische personages, zoals vader Ali en moeder Khadija, komen wel beter uit de verf dan bijvoorbeeld de wat serieuzere Sam en Leila. En wat de vreselijk houterig acterende Bridget Maasland in deze film doet, is mij eerlijk gezegd een groot raadsel.
Maar uiteindelijk is de spitse humor, die Nederlanders noch Marokkanen ontziet en toch goedmoedig blijft, de belangrijkste pijler onder Shouf Shouf Habibi. En die blijft zonder twijfel overeind.