Where will you be? vraagt de poster van Roland Emmerichs nieuwe rampenfilm ons. The Day After Tomorrow is (zoals alle blockbusters dat tegenwoordig moeten zijn) een event movie, een gebeurtenis die wereldwijd vrijwel gelijktijdig van start gaat. Daar moet je bij zijn, en anders heb je wat uit te leggen zo mag je deze tagline wel interpreteren. Maar zo werkt dat niet natuurlijk. De echte vraag blijft: waarom zouden wij onze zuurverdiende centjes neertellen om deze film in de bioscoop te gaan bekijken? En bij een rampenfilm is het antwoord eenvoudig: om de special effects. Iedereen die ook maar met een half oog naar films als Deep Impact of Armageddon heeft gekeken, weet dat er in dit genre zo goed als nooit wordt afgeweken van stramienen, stereotiepen, en clichés. The Day After Tomorrow is geen uitzondering op deze regel, niks aan de hand dus. De special effects zijn een ander verhaal: veelal dik in orde, soms hinderlijk ondermaats, maar in ieder geval spectaculair genoeg om je de eerste helft van de film wakker te houden.
Dennis Quaid speelt paleoklimatoloog Jack Hall, die als eerste ter wereld door heeft dat de bizarre weersomstandigheden die ineens overal opduiken wel eens een nieuwe IJstijd zouden kunnen inluiden. Sneeuw in zomers Delhi, vuistdikke hagelstenen die Tokio perforeren het komt allemaal doordat enorme stukken afgebrokkeld poolijs de Golfstroom hebben verstoord, en dat kan in no time tot een globale klimaatsverandering leiden. Jack weet het, zijn Britse collega Terry Rapson weet het, maar traditiegetrouw zijn het de machthebbers die van geen doemscenario willen weten hebben ze Jaws dan niet gezien?
Enfin, de rampen voltrekken zich nog veel sneller dan zelfs Jack had voorzien. Terwijl L.A. uit elkaar wordt getrokken door een legertje tornados, maakt een gigantische vloedgolf amok in Manhattan en laat Jacks zoon Sam nou net naar New York zijn afgereisd! De genadeklap wordt uitgedeeld door drie enorme cyclonische superstormen die het hele noordelijke halfrond bedekken en dat op werkelijk spectaculaire wijze veranderen in een dodelijke ijsvlakte.
Daarna is het de beurt aan verschillende Rizla-dunne verhaallijntjes om uitgesponnen te worden, waarmee de film een stuk oninteressanter wordt. Natuurlijk onderneemt Jack een hachelijke voettocht naar Sam, die met een klein groepje overlevenden vastzit in New York, al is het onduidelijk hoe hij daar van nut kan zijn. Ook Jacks vrouw en Sam zelf wagen hun leven voor hun medemens, die laatste in een scène op een Russisch vrachtschip, waarbij Emmerich zijn hand overspeelt met een jammerlijk mislukte én overbodige CGI-gimmick.
Het is jammer dat The Day After Tomorrow het meeste van zijn special effects-kruit zo vroeg verschiet, want het menselijke aspect van het verhaal biedt simpelweg niet genoeg emotie of verrassingen. In geen enkel geval is de dood of het overleven van de verschillende personages onverwacht, en een gevoel van echte chaos blijft uit.
Roland Emmerich (die ook het script schreef) probeert nog een in ironie verpakte boodschap af te leveren, met een scène waarin horden wanhopige Amerikanen illegaal de grens naar Mexico oversteken, en een toespraak van de Amerikaanse president waarin hij nederig de zogenaamde Derde Wereldlanden bedankt voor hun humanitaire hulp. Applaus hoor, maar waarom klampt die ene bibliothecaris zich dan zo angstvallig vast aan zijn Gutenberg-bijbel, overtuigd als hij is van de ondergang van de Westerse beschaving? Alsof ze op het zuidelijk halfrond geen boeken hebben.