Toen elf jaar geleden in Rwanda, een voormalige Belgische kolonie, de meest geconcentreerde volkerenmoord sinds WO II plaatsvond, werd daar in het Westen nauwelijks notie van genomen. Voor zover men er hier over nadacht, was dat overwegend in termen van een achterlijke stammenoorlog tussen primitieve Afrikanen. De internationale gemeenschap dacht er kennelijk net zo over, en besloot na de dood van 10 Belgische VN-soldaten de handen geheel van Rwanda af te trekken, zo de Hutu-militie Interahamwe vrij spel gevend in haar streven om letterlijk alle Tutsis over de kling te jagen. Het resultaat: bijna 1 miljoen doden binnen drie maanden, de meesten afgeslacht met machetes, waarvan 250.000 in de eerste twee weken.
Regisseur Terry George, een geëngageerde Ier die onder andere het script schreef voor In the Name of the Father, wil ons met terugwerkende kracht confronteren met de verschrikking tijdens die orgie van haat. Hij doet dat aan de hand van het verhaal van Hutu Paul Rusesabagina, destijds manager van het sjieke hotel Mille Collines in Kigali, die 1200 Tutsis het leven redde door ze te herbergen in het inmiddels door westerlingen verlaten hotel. Dat Hotel Rwanda er inderdaad in slaagt om onze ogen te openen voor wat we toen niet wilden zien, is grotendeels te danken aan Don Cheadle, die terecht een Oscarnominatie ontving voor zijn vertolking van Rusesabagina.
Cheadle portretteert de Afrikaanse Schindler als een slimme, oplettende man die zijn hele leven bezig is geweest om bij de juiste mensen in een goed blaadje te staan. Hij voorziet een Rwandese generaal gratis van diens favoriete whisky en zorgt dat het ook VN-kolonel Oliver (Nick Nolte) aan niets ontbreekt. De groeiende politieke onrust in zijn land is niet zijn pakkie-an; zolang het hem en zijn familie maar goed gaat. Ook als president Habyarimanas vliegtuig wordt neergehaald, zogenaamd door Tutsi-rebellen, en de Interahamwe het startsein geeft voor de nauwgezet voorbereide genocide, maakt Rusesabagina zich vooral druk om zijn naasten en de gang van zaken in het hotel. Voor de rest zullen de Verenigde Naties wel zorgen.
Maar die voelen zich niet bepaald geroepen. Wanneer een contingent VN-soldaten bij het hotel arriveert is dat niet om de vrede te herstellen, maar om alle buitenlanders veilig op het vliegtuig naar huis te zetten. De Rwandezen mogen het verder zelf uitzoeken. Vol verbittering legt kolonel Oliver de perplexe hotelmanager uit waarom niemand zal ingrijpen: The West, all the superpowers They think youre dirt, Paul Youre not even a nigger. Youre African.
Don Cheadle is als acteur in deze film het toonbeeld van beheersing. Hij laat Rusesabagina niet ineens boven zichzelf uitstijgen en veranderen in een onbevreesde levensredder met onwankelbare principes. In plaats daarvan zien we hoe hij al zijn ervaring in vleierij, omkoping en chantage inzet om degenen met bloed aan hun handen zover te krijgen dat ze het hotel en de toegestroomde Tutsi-vluchtelingen met rust laten. Keurig in pak gestoken breng hij een bezoek aan een leverancier, tevens één van de leiders van de slachting, en noemt zo kalm mogelijk zijn bestelling op terwijl op de achtergrond een groep naakte Tutsi-vrouwen hun volgende verkrachting afwacht.
Regisseur George is iets minder kieskeurig in zijn gebruik van aangrijpende filmmomenten. Meer dan eens laat hij zijn hoofdpersonen op het nippertje aan de dood ontsnappen, en wanneer de buitenlanders massaal het Mille Collines verlaten laat hij Rusesabagina dramatisch geïsoleerd in de stromende regen staan, voor de ingang van zijn hotel. Maar de verwachte ergernis over dit effectbejag blijft uit. Hotel Rwanda slaagt erin om het besef van wat zich elf jaar geleden onder onze ogen voltrok te laten doordringen, en bij dat besef verbleekt iedere overweging van artistieke terughoudendheid. Don Cheadle en Sophie Okenodo als Paul en Tatiana Rusesabagina tenslotte, geven een onthutsend menselijk gezicht aan al die Afrikanen, die door de rest van de wereld als vuil werden en worden beschouwd.