Dat een beetje filmavonturier al snel vergeleken wordt met Indiana Jones is voor de vader aller Hollywoodhelden zowel een compliment als een belediging. Met Raiders of the Lost Ark uit 1981 vonden Steven Spielberg en George Lucas een genre uit dat het best te omschrijven valt als de ultieme vorm van escapisme. Harrison Ford werd de man waar alle vrouwen op vielen en die iedere jongen wilde zijn. Het drietal lanceerde het begrip blockbuster en werkt momenteel aan een beloofd vierde deel. Dat iedere bioloog, archeoloog of schatzoeker op het witte doek gelijk Indiana in het geheugen oproept zegt genoeg over zijn status, maar het is een vergelijking die wel heel makkelijk wordt gemaakt en zelden recht doet aan de nog steeds onverslagen klassieker. Dat je in de categorie hersenloos vermaak ook niveauverschillen hebt, bewijst deze week bijvoorbeeld Sahara weer eens. Een stapeltje oneliners en wilde achtervolgingen is immers echt niet voldoende om een hit te scoren van Jones-formaat.
Een bekentenis van ondergetekende is hier op zijn plaats: ik ben niet bekend met het werk van schrijver Clive Cussler en had van de goede man voor het zien van Sahara nooit eerder gehoord. De schok was dan ook groot toen ik vernam dat de film, die ik direct na het zien beschouwde als een aardig tussendoortje, gebaseerd is op een zeer succesvolle bestsellerreeks over een populair boekpersonage. Deze Dirk Pitt (oogt op papier misschien stoer, maar klinkt als filmheld wat banaal) is een echte flierefluiter wiens ogen gaan fonkelen als hem nieuws over een verborgen schat bereikt. Als onderzoeker is hij verbonden aan NUMA, een maritiem genootschap. In Sahara wordt een jongensdroom werkelijkheid wanneer hij op zoek gaat naar een Amerikaanse pantserboot dat in de Secessieoorlog is vergaan. Volgens de overlevering zou hij in Afrikaanse wateren moeten liggen en zich aan boord een schat bevinden. De verplichte sidekick en dito liefje komen respectievelijk in de vorm van grapjas Steve Zahn en de mooie Penelope Cruz, die met Pitt in Mali belanden waar toevallig (of niet?) net een gevaarlijk virus is uitgebroken. In de finale bereikt het rommelige plot James Bond-proporties, inclusief schurk met een Frans accent die de wereld wil veroveren.
De onwetende kijker zal maar moeilijk kunnen geloven dat het hier een geliefde romanheld betreft, want Pitt is een weinig opwindend figuur die kijkers niet doet smeken weer terug te keren voor een eventueel vervolg. De schuld ligt daarbij eerder bij de scriptschrijvers, dan bij acteur Matthew Mconaughey, die zijn rol in ieder geval met veel enthousiasme gestalte geeft. Dat deze vlakke actiefilm, waar geen verrassing bij komt kijken, toch niet helemaal kopje onder gaat is überhaupt te danken aan de cast die allemaal ongetwijfeld een leuke tijd op de set hebben gehad. Dan is het juist zo jammer om te zien dat de vlot in elkaar gezette film, waar het plezier er bij tijd en wijlen vanaf spat, toch zon kleurloze indruk maakt. Sahara is op zn best camp, maar mist charme, spanning en klasse en is daarom een vergelijking met Spielbergs beroemde avonturier niet waard. En dat is de laatste keer dat ik Indiana Jones als vergelijkingsmateriaal heb gebruikt. Beloofd.