In de zakenwereld kan het leven behoorlijk zwaar zijn. Snoeiharde concurrentie, niets en niemand ontziende fusies waarbij het halve personeelsbestand gedumpt wordt of een hoge pief die winst boven mensen stelt: het zijn slechts een paar voorbeelden van de ellende die in dit wereldje voorkomt. Daar tegenover staat dat er ook flink wat te verdienen valt, en met wat geluk levert het genoeg op om een gezin met twee dochters in een nette buitenwijk te kunnen onderhouden. Misschien is er voor je huis dan wel een flinke hypotheek afgesloten, dat mag de pret niet drukken. In ieder geval niet voor Dan Foreman, 51-jarige vader en zakenman.
Dan is het hoofd van de afdeling advertenties bij een groot sportblad, dat weer onderdeel is van een veel groter bedrijf. Dat bedrijf wordt opgekocht door een nog grotere multinational, met de toepasselijke naam Globecom. Foreman wordt gedegradeerd en Carter Duryea, een jongeman van 26 zonder enige ervaring, wordt zijn nieuwe baas. Carter krijgt die baan omdat hij model staat voor de nieuwe manier van zakendoen die Globecom voorschrijft. Vanzelfsprekend is Dan niet blij met de komst van de jonge hond, en diens nieuwe aanpak; tot overmaat van ramp krijgt Carter ook nog eens een relatie met de oudste dochter van Dan.
Dennis Quaid is een zeer charismatische acteur, die mede dankzij zijn uitstraling de laatste jaren een flinke comeback meemaakt. Hij geeft prima gestalte aan de succesvolle verkoper die tot zijn frustratie zijn mooie leventje ziet afbrokkelen door de aankondiging van een derde kind, de wens van zijn oudste dochter om aan een dure universiteit te studeren en de vernedering en geldproblemen die het gevolg zijn van zijn degradatie. Topher Grace zet daar een ietwat nerveuze, eenzame jongeman tegenover die het hart op de goede plaats heeft. Hij lijkt een harde zakenman, zeker als hij iedereen zaterdagavond laat oproept voor een vergadering op zondag, maar dat doet hij heimelijk omdat zijn vrouw hem net verlaten heeft en hij niet alleen wil zijn.
Zo dragen Quaid en Grace met hun gezamenlijke uitstraling eigenlijk de film, en heeft de rest van de cast, inclusief Johansson, eigenlijk maar weinig om handen. Zij zijn dan ook niet zo belangrijk, In Good Company draait voornamelijk om de twee mannen, en hun respectievelijk jonge en oude coming of age. Voor een komedie valt er overigens niet zo heel veel te lachen. De regisseur steunt niet zozeer op grappen, maar vooral op sfeer en subtiel licht drama. Dit levert een aardige, zo nu en dan grappige film op, die prettig wegkijkt maar niet echt memorabel is. De prettige sfeer is vooral te danken aan het geraffineerde spel van de cast, de muziek en de uitstekend vloeiende montage.
Paul Weitz maakte ooit samen met zijn broer de eerste American Pie. Inmiddels is hij die onderbroekenlol ontstegen en maakt hij interessantere cinema. Het is jammer dat zijn laatste werk nogal braaf is; wat scherper had ook wel gemogen. Desondanks ontwijkt hij de valkuil van de voorspelbaarheid, hoewel hij daarbij niet alle clichés omzeilt. Uiteindelijk is In Good Company een plezierige film over de problemen van de moderne man, zonder bijster veel om het lijf te hebben.