Wie in de komende weken naar de bioscoop gaat om United 93 te zien en iedereen zou dat moeten doen geeft zich op voor een zeldzaam ijzingwekkende ervaring. Die volgt slechts ten dele uit de wetenschap dat de gebeurtenissen op het scherm echt hebben plaatsgevonden en dat sommige acteurs medewerkers van de vluchtleiding zijn, die vrijwillig hun ergste nachtmerrie herbeleven. Wat deze film in de eerste plaats zo ijzingwekkend maakt, is het unheimische besef dat je naar een wereld zit te kijken die je in alle opzichten bekend voorkomt, maar tegelijkertijd onherkenbaar is.
Paul Greengrass (Bloody Sunday, The Bourne Supremacy) verfilmde de lotgevallen van United Airlines vlucht 93, die op 11 september 2001 werd gekaapt, koers zette richting Washington en na een opstand onder de passagiers neerstortte in een veld bij Shanksville, Pennsylvania. Het verhaal begint enkele uren eerder: het zijn de allerlaatste uren waarin elf september nog een datum is als alle andere. De passagiers van vlucht 93 richting San Francisco zitten bij de gate hun krantje te lezen of te bellen. De twee piloten wandelen bedaard naar het toestel, dat nog even wordt bijgetankt. De stewardessen checken hun voorraden. Onder de passagiers bevinden zich vier Arabisch uitziende mannen met gespannen gezichten, die door niemand lijken te worden opgemerkt. Je krijgt een koud gevoel in je maag en denkt: hoe is het mogelijk?
Dan besef je pas goed hoe ingrijpend de aanslagen van 9/11 onze wereld hebben veranderd en weet je dat deze film geen moment te vroeg is gekomen. Dat was de kritiek die de filmmakers al vóór de productie naar hun hoofd kregen: het zou veel te vroeg zijn voor een Hollywoodfilm over dit onderwerp, de wonden waren nog te vers. Zowel de nabestaanden van de passagiers als de direct betrokkenen bij de vluchtleiding dachten daar anders over. Zij besloten hun volledige medewerking aan Greengrass te verlenen, opdat hij zo accuraat mogelijk verslag zou uitbrengen van die dag. Ze hadden groot gelijk. Dat we pas vijf jaar verder zijn maakt de bevreemding des te schokkender. De wereld op het scherm lijkt bedrieglijk veel op de wereld waarin we nu leven: hetzelfde soort kleren, dezelfde mobieltjes, dezelfde autos. Maar dat we nu onbezorgd met vier schichtig om zich heen kijkende Arabieren in één vliegtuig zouden stappen is ondenkbaar. Dat de baas van de Amerikaanse centrale vluchtleiding (die hier zichzelf speelt) slechts zijn wenkbrauwen zou fronsen bij een bericht over een mogelijke kaping, om daarna rustig aan zijn ochtendvergadering te beginnen, is onmogelijk. Onze wereld weet wat angst is.
De terugblik op die andere wereld, die op het punt staat onherroepelijk te veranderen, is bijna ondraaglijk. Greengrass laat geen spoortje voorkennis in zijn film toe. Hij besteedt geen speciale aandacht aan de passagiers die, omdat ze ongewapend hun kapers te lijf gingen en daarmee waarschijnlijk het Capitool redden, nu als helden worden vereerd. Hij geeft ze geen achtergrond, hij brengt hun namen niet in beeld. Zij zijn gewoon anonieme reizigers en Greengrass plaatst ons tussen hen in, als machteloze observators uit de toekomst. En het wordt alleen maar erger: CNN komt met het bericht dat een klein privé-vliegtuig één van de torens van het WTC heeft geraakt. Bij de verschillende vluchtleidingen veranderen stipjes op het radarscherm om onduidelijke redenen van koers en beginnen meldingen van kapingen binnen te komen, tot ongeloof van alle aanwezigen. Later probeert een luchtmachtofficier wanhopig de president aan de lijn te krijgen: hij moet weten of hij toestemming heeft om de gekaapte vliegtuigen zonodig neer te halen. Wíj weten wat Bush op dat moment uitvreet wij weten alles al. Greengrass hoeft geen context te leveren; dat doen wij wel, in ons hoofd. Het is een vreselijke sensatie.
De scènes aan boord van vlucht 93 spelen zich bijna in realtime af en zijn zo mogelijk nog kwellender. Er was een cruciale vertraging van drie kwartier voordat het vliegtuig mocht opstijgen. Hierdoor werd de timing van de kapers verstoord: terwijl zij de passagiers onder controle probeerden te houden kregen die lucht van wat er in New York en bij het Pentagon was gebeurd, via telefoontjes met hun geliefden. Die telefoongesprekken zijn met behulp van diezelfde geliefden zo nauwkeurig mogelijk gereconstrueerd en zijn hartverscheurend. De passagiers weten dat ze op een zelfmoordvlucht zitten en nemen zo goed en zo kwaad als het kan afscheid. Er moet iets ondernomen worden: het is de enige kans op overleven. Greengrass laat ons voelen hoe moeilijk het moet zijn geweest om ook daadwerkelijk, ondanks de misselijkmakende angst, tot actie over te gaan. Het inmiddels beroemde startsein Lets roll wordt dan ook met dichtgeknepen keel en zonder enige nadruk uitgesproken.
United 93 is van begin tot eind bloedstollend: zonder meer een razend knap staaltje filmmaken. Maar Paul Greengrass geeft zijn film ook betekenis, juist door de gebeurtenissen niet in een kader te plaatsen en geen statements te maken. Het is de context van nine-eleven die verwarrend is, ook omdat de aanslagen sindsdien zijn aangewend als excuus voor een hele reeks onfrisse praktijken van Amerikaanse zijde. We kunnen inmiddels niet meer aan 11 september 2001 denken, zonder ook te denken aan Afghanistan, de Tweede Golfoorlog, Guantánamo Bay en clandestiene ondervragingen in Oost-Europa. Zelfs het Lets roll werd door de marketeers van het Bush-regime omgetoverd tot officieuze strijdkreet van de Amerikaanse strijdkrachten. Ooit zal de verwarring waarin we leven plaatsmaken voor inzicht, maar vooruitspoelen naar dat punt is onmogelijk. Dankzij United 93 kunnen we nu wel het omgekeerde doen: teruggaan in de tijd, de naakte tragiek van die dag aanschouwen en beseffen hoezeer we zijn veranderd. Het jaar is weliswaar pas half voorbij, maar dé film van 2006 is bij deze bekend.