Pirates of the Caribbean: Dead Man's Chest
Recensie

Pirates of the Caribbean: Dead Man's Chest (2006)

Misschien niet zo fris en origineel meer als de eerste film, maar nog altijd erg leuk om naar te kijken.

in Recensies
Leestijd: 4 min 5 sec
Regie: Gore Verbinski | Cast: Johnny Depp (Jack Sparrow), Orlando Bloom (Will Turner), Keira Knightley (Elizabeth Swann), Jack Davenport (Norrington), Bill Nighy (Davy Jones), Stellan Skarsgård (Bootstrap Bill) e.a. | Speelduur: 150 minuten

Ooit vormden piraten een geliefd onderwerp voor films, waarmee aardig wat geld kon worden verdiend. Vooral in de jaren ’40 en ’50 keken mensen graag naar piraten op het witte doek, maar toen de kwaliteit van de films en de interesse van het publiek afnamen, raakte het genre in onbruik. In de jaren ’80 en ’90 werden nog pogingen gedaan om het genre nieuw leven in te blazen (denk aan Roman Polanski’s Pirates en megaflop Cutthroat Island) maar die faalden alle jammerlijk. Nieuw millennium, nieuwe kansen, moeten regisseur Gore Verbinski en producent Jerry Bruckheimer gedacht hebben, toen zij in 2003 besloten Pirates of the Caribbean: The Curse of the Black Pearl te maken. De verwachtingen voor deze op een Disneyland-attractie gebaseerde film waren niet hoog gespannen, maar toch werd hij een groot succes. Natuurlijk volgt daar in Hollywood dan een vervolg op. Gelukkig hebben de makers veel aandacht aan een goed script besteed. Pirates of the Caribbean: Dead Man’s Chest is bijna net zo leuk als de eerste film.

Een groot deel van het succes van het eerste deel was toe te schrijven aan Johnny Depp, die met zijn personage Jack Sparrow het eerste echte filmicoon van deze eeuw creëerde. Hij trok er volle zalen mee, werd voor een aantal grote filmprijzen genomineerd en won er zelfs een paar. Het is daarom niet zo gek dat de marketingslogan van de tweede film “Captain Jack is back” luidt en dat de aandacht in de trailers vooral naar hem uitgaat. Hoewel de aandacht ditmaal iets gelijker over de verschillende personages is verdeeld, is Jack Sparrow nog steeds hét stralende middelpunt. Ook in dit deel wordt hij weer op komische wijze geïntroduceerd en opnieuw gooit Johnny Depp van meet af aan de remmen los.

Elizabeth Swann en Will Turner staan op het punt te trouwen als ze worden gearresteerd door Lord Beckett, in naam van de Britse Oost-Indische Compagnie. Deze handelsorganisatie wil afrekenen met alle piraterij en heeft het op Swann en Turner gemunt omdat ze de beruchte Jack Sparrow hebben helpen ontsnappen. Die waagt ondertussen ergens ver weg zijn leven voor de tekening van een sleutel. Voor de navigatie is hij aangewezen op een kompas dat elke seconde ergens anders heen wijst en zijn bemanning maakt zich óf zorgen óf is van plan te muiten. Jack is ook nog eens erg in de war omdat hij zijn ziel aan Davy Jones verschuldigd is.

Jones was ooit een piraat, maar heeft nu tentakels en mag zichzelf de heerser van de onderwaterwereld noemen. Hij voert het commando over een schip van gedoemde piratenzielen die naarmate ze langer op het schip werken, steeds meer op zeedieren gaan lijken. Ook heeft hij de beschikking over het legendarische zeemonster de Kraken. Jack speelt het klaar om Jones zover te krijgen dat hij in plaats van zijn eigen ziel honderd anderen mag geven aan Jones. Binnen drie dagen. Dat is het begin van een vrij gecompliceerd verhaal rondom een kist met het hart van Davy Jones erin.

De plot mag wat ingewikkeld en eerlijk gezegd ook wat rommelig zijn, maar hij is wel zeer vermakelijk en vormt een goede basis voor spectaculair avontuur en veel grappen en grollen. Daarnaast worden de hoofdpersonages zowaar wat uitgediept en zijn er veel memorabele bijfiguren. Bijna elk karakter dat enige rol van betekenis speelde in The Curse of the Black Pearl komt op een amusante manier terug, zoals het piratenduo Pintel en Ragetti en een inmiddels bebaarde Norrington. Daarnaast is er voldoende ruimte voor een aantal nieuwe, goed neergezette personages, waaronder Bootstrap Bill (de vader van Will Turner) en Tia Dalma, een voodoowaarzegster.

De film is behoorlijk volgepropt met personages en verwijzingen naar piratenmythes en geschiedenis, maar mede dankzij de lengte stoort dat niet. De vele geslaagde grappen en de hilarische situaties die voortdurend langskomen, voorkomen dat het twee en een half durende Dead Man’s Chest gaat vervelen. De vaart wordt er goed ingehouden door de actiescènes, die ronduit spectaculair zijn. De zwaardgevechten zijn beter gechoreografeerd dan in deel één en de computereffecten zien er realistisch uit, ook al zijn ze voornamelijk ingezet om de fantasiewezens weer te geven.

Het enige vervelende van dit tweede deel is het slotakkoord: een cliffhanger die de spanning vast moet zien te houden tot de verschijning van deel drie, dat nog in productie is en pas volgende zomer zal worden uitgebracht. Uit de honger naar meer blijkt echter ook de kracht van de film en in dat opzicht is Dead Man’s Chest een waardig vervolg. Het mag dan allemaal minder origineel en niet zo fris als drie jaar geleden zijn, het is nog steeds verdomd leuk om naar te kijken. Een prima zomerfilm om de vakantie plezierig mee te beginnen.