Smokin' Aces
Recensie

Smokin' Aces (2006)

Wil je een domme, lawaaierige actiefilm maken voor mensen met een wapenfetisj? Prima. Maar bespaar ons dan het moralistische gemekker.

in Recensies
Leestijd: 3 min 8 sec
Regie: Joe Carnahan | Cast: Jeremy Piven (Buddy ‘Aces’ Israel), Ray Liotta (Donald Carruthers), Andy Garcia (Stanley Locke), Ben Affleck (Jack Dupree), e.a. | Speelduur: 109 minuten | Jaar: 2006

Zou Quentin Tarantino in zijn graf hebben gelegen, dan zou de beste man zich ongetwijfeld hebben omgedraaid bij het zien van Smokin’ Aces. De erfenis van Tarantino’s ‘nouvelle violence’ blijkt niet veilig in handen van filmmakers die deze filmstroming nooit daadwerkelijk hebben begrepen. Nouvelle violence begon met Reservoir Dogs (1992) en wordt getypeerd door een combinatie van geweld, spitsvondige dialogen en zwarte humor. Lock, Stock and Two Smoking Barrels, Snatch en The Boondock Saints probeerden Tarantino’s trucje al eerder na te doen. En nu is er dan Smokin’ Aces. Maar daar waar Tarantino ons personages van vlees en bloed geeft, zijn films voorziet van een gezonde dosis zelfrelativering en begrijpt dat het niet om het geweld an sich draait, is Smokin’ Aces niet meer dan een nihilistische geweldsverering. Met een topzwaar en volkomen ongepast einde bovendien.

In Smokin’ Aces draait het allemaal om Buddy ‘Aces’ Israel. Of om preciezer te zijn: om zijn hart. Israel, een louche goochelaar met een gangsterverleden, heeft aangekondigd te willen getuigen tegen maffiabaas Primo Sparazza. De maffia laat het daar natuurlijk niet bij zitten en looft één miljoen dollar uit aan de eerste die Israel te grazen neemt en diens hart uit het lichaam weet te snijden. Dit nieuws verspreidt zich als een lopend vuurtje in het gangsterwereldje en in no time dient zich een heel scala aan premiejagers aan die allemaal staan te popelen om Israel om te leggen. Er ontstaat een bizarre race tegen de klok. Wie bereikt Israel als eerste? En is de FBI snel genoeg ter plaatse om een bloedbad te voorkomen?

Smokin’ Aces is zonder twijfel een kind van zijn tijd. De film haakt aan bij de tendens die in Hollywood gaande is om geweld steeds explicieter, bloediger en sadistischer in beeld te brengen. De eerder genoemde Quentin Tarantino verkende met Reservoir Dogs en Pulp Fiction al de grenzen van het toelaatbare, maar nooit ontbrak daar de knipoog. Nu hebben we te maken met een nieuwe generatie regisseurs. De invloed van Tarantino is bij hen duidelijk zichtbaar, maar de zelfrelativering ontbreekt. In tegenstelling tot het haast knuffelbare gangstergeweld uit de Tarantino-films, is het geweld in films als Smokin’ Aces nihilistisch, de humor wrang en ontbreekt de oh zo cruciale knipoog. De oplossingen van problemen zijn, net als de punchlines van grappen, afkomstig uit de loop van een pistool. Het is geweld om het geweld.

Maar eigenlijk hebben we helemaal geen tijd om hier bij stil te staan. Na een vermakelijk eerste half uur, waarin de verschillende premiejagers worden geïntroduceerd, dendert Smokin’ Aces in sneltreinvaart voort. We volgen talloze verhaallijnen, de camera zwiept alle kanten op, en onze trommelvliezen krijgen het behoorlijk te verduren onder een spervuur van kogelinslagen en begeleidende beats. Het gaat zo snel dat alle losse eindjes bijna niet opvallen.

Het is naar het eind toe dat de film wat vaart mindert. En dan pas, te midden van de smeulende puinhopen, zien we wat ons daadwerkelijk te wachten staat: een moraal. Er vindt een merkwaardige verschuiving plaats van narratief en toon. Ineens dienen we mee te voelen met personen die we daarvóór amper hebben gezien. Ineens wordt de boel bloedserieus. Er dient namelijk bezinning plaats te vinden op het geweld dat we net anderhalf uur lang om onze oren hebben gekregen. Jawel. Elkaar in slowmotion naar de kloten schieten met grote, glimmende guns is bij nader inzien misschien wel helemaal niet zo tof, zo luidt de boodschap. Een volkomen ongeloofwaardige en hypocriete mededeling, zo aan het eind. Wil je een domme, lawaaierige actiefilm maken voor mensen met een wapenfetisj? Prima. Maar bespaar ons dan het moralistische gemekker.