De Nederlandse filmindustrie is en blijft een klein wereldje. Telkens zien we dezelfde hoofden in dezelfde soort rollen. Het is voor een acteur of actrice (die niet rechtstreeks uit GTST in de Johan Nijenhuisstal rolt) dan ook behoorlijk moeilijk om zich daartussen te wurmen. Edo Brunner probeert het al jaren. Als eeuwige sidekick in onder andere Rozengeur en Wodka Lime (de Nederlandse Sex and the City) en een hele berg jeugdfilms (Knetter, De Griezelbus, Ja Zuster Nee Zuster) heeft hij nu zijn eerste echte dragende rol te pakken: die van diamantrover Dennis P.
Het waargebeurde verhaal (hoewel de dichterlijke vrijheid van de makers natuurlijk ook van enige invloed is) omhelst Dennis, de medewerker van een diamantfirma. Al die glinsterende steentjes in zijn omgeving brengen hem zodanig in de verleiding dat hij met vele miljoenen aan diamanten in een magnetrondoos de deur uitloopt. Deels om lekker te kunnen uitgeven, deels om zijn object of affection, de prostituee Tiffany, definitief voor zich te winnen. Maar ja, gaat zij nou voor Dikke Dennis om zijn persoonlijkheid of om zijn geld? En komt hij weg met de grootste diamantroof aller tijden?
Men zegt van Edo Brunner dat hij de lach aan zijn kont heeft hangen. Maar dan moet je wel iets zien in die lach; en ook in het genre romantische komedie meets drama. Brunner doet zijn best en zijn sarcasme is af en toe best aanstekelijk, maar je kijkt niet bepaald naar een Oscarwaardige acteerprestatie. Ook Hüpscher, zo aandoenlijk en meeslepend in onder andere Simon en De Boekverfilming, speelt hier niet haar beste rol. Het blijft allemaal een beetje oppervlakkig. Tiffanys motieven mogen dan discutabel zijn, een béétje liefdestechnische chemie was toch wel prettig geweest. Je ziet overduidelijk dat de twee met elkaar kunnen lachen, maar meer dan dat is het niet.
De sympathie van de kijker ligt duidelijk bij Dennis P, dat dan weer wel, hoewel hij toch eigenlijk een ordinaire dief is. Maar dan die moraal die er tussendoor sijpelt... we gaan toch niet naar Amerikaanse toestanden toe, waarin een film altijd een betekenis moet hebben?
Ook jammer is dat de beoogde spanning nergens helemaal tot zijn recht komt. Acteurs en regisseur doen hun best, maar afgezien van de sequenties waarin Dennis probeert te ontsnappen met zijn zeven miljoen aan diamanten is het niet bepaald een op-het-puntje-van-je-stoel-film.
Regisseur Kuijpers heeft wel eens betere (Off Screen) en indrukwekkendere (Van God Los) producten gemaakt. Hij waagde zich aan de verfilming van het verhaal van deze diamantdief omdat het hem mateloos interesseerde, net als de Bende van Venlo destijds. Altijd mooi, makers die helemaal gáán voor een bepaald verhaal. En dat het een voor Kuijpers onbekend genre betreft, maakt de keuze des te dapperder. Wat camera- en montagetechnische kwaliteiten betreft: tsja, het is natuurlijk de dooddoener van de eeuw, maar toch: niet slecht voor een Nederlandse film. De liefde voor het product is er vanaf te zien. En als je wél gevoelig bent voor (vrij oppervlakkige) liefdesverhaaltjes of zo om Edo moest lachen in Rozengeur en Wodka Lime, dan zal je best lol beleven aan Dennis P. Ren echter wel meteen weg als de film is afgelopen, want Rob de Nijs zingt de titelsong - and it aint pretty.