Toen Matt Groening en zijn collegas in 1989 een familie oerlelijke, geelhuidige wezentjes tekenden, hadden ze geen idee wat ze teweeg zouden brengen. Nu, bijna twintig jaar later, blijkt het effect van The Simpsons enorm. Talloze cartoonseries, van Family Guy tot South Park, zijn geïnspireerd op Bart, Homer, Marge, Lisa en Maggies perikelen. Overweldigend veel merchandising, een wereldwijd geroemde postmodernistische aanpak en ontelbare academische publicaties, de gevolgen zijn oneindig. Maar is de hilarische serie wel speelfilmwaardig?
In Springfield gaat alles weer zijn gangetje. De familie Simpson irriteert iedereen in het dorp (maar vooral elkaar), Bart en Homer lokken elkaar uit en Lisa is op een queeste naar een betere behandeling van het milieu. De toestand van de schaarse natuur in Springfield is zo dramatisch dat men er niet meer onderuit kan, hoe graag men ook zou willen. En wonder boven wonder stemt iedereen in als er wordt afgesproken dat er niets meer gedumpt mag worden in het zwaar vervuilde meer. Iedereen, behalve Homer. Hij verpest alles en hogere machten in de regering besluiten Springfield af te sluiten van de rest van de wereld om erger te voorkomen. De Simpsons zouden de Simpsons niet zijn als ze de boel niet zouden proberen op te lossen. Met de nadruk op proberen.
Het is nogal een opgave: de plot van een anderhalf uur durende speelfilm fabriceren als je slechts twintig minuten durende afleveringen gewend bent. Maar ja, we hebben het hier niet over zomaar wat mensen. Groening en James L. Brooks zijn, samen met bergen andere schrijvers, inmiddels zo thuis in de Simpsonswereld dat het, zoals Groening laatst in een interview zei, hun eigen familie lijkt te zijn. Ook bewezen enkele dubbele afleveringen van de serie dat langere plots zeker niet onhaalbaar waren. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de plot van The Simpsons duidelijk, onderhoudend en bovenal amusant is geworden.
De animatie is natuurlijk hopeloos ouderwets in deze Pixar-tijden. Maar laten we eerlijk zijn: daar gaat het ook niet om bij de Simpsons, en dat stoort dus ook niet. Zelden was er een show met een dergelijke verhelderende zelfreflectie en zelfspot, en al helemaal niet negentien seizoenen lang (and counting). Het is een magnifieke prestatie van de makers dat ze dit concept nagenoeg perfect naar het witte doek hebben weten over te brengen. Je zou de film kunnen typeren als simpelweg een lange episode van de serie, maar dat zou hem tekortdoen. De plot is beter uitgewerkt, alle karakters ontplooien zich en ook geliefde bijrollen krijgen hun grappige momenten. Toch moeten we de serie waarschijnlijk nét een graadje beter noemen dan de film. Want al die grappen en grollen van (met name) Homer en zijn gezin zijn weliswaar héél leuk, maar ook deze gaan (we durven het bijna niet te zeggen) op den duur een beetje vervelen. De film had dan ook absoluut niet langer moeten duren.
Ten slotte mogen we dankbaar zijn dat de stemmencast zich, tegen buitensporige honorariums, heeft laten strikken voor de verfilming. Want hun stemmen zijn inmiddels zo onlosmakelijk verbonden met de getekende personages, dat het bijna pijnlijk is om ze anders te horen praten. De Nederlandse versie is dan ook, zoals gewoonlijk, absoluut af te raden. Of je moet voor de rest van je leven van je eventuele Simpsonsverslaving verlost willen worden. Laatste tip: blijf vooral tijdens de aftiteling zitten voor een aantal lastminutegeintjes, een idee dat de makers gelukkig wél van Pixar hebben overgenomen.