Control komt dicht bij de kern van Ian Curtis veel te korte leven. In de film wordt de oprichter en zanger van Joy Division gevolgd, een van de meest invloedrijke bands die aan het eind van de jaren zeventig actief waren. De nadruk ligt daarbij op zijn persoonlijke demonen en niet op het muzikale aspect. Deze insteek wijkt af van de norm, maar werkt inspirerend. Het is echter vooral de inkadering van het beeld (in passend zwart-wit) en de indrukwekkende prestaties van Samantha Morton en nieuwkomer Sam Riley die van Control een aannemelijke en ontroerende film maken.
Ian Curtis wil loskomen van zijn Engelse arbeidersmilieu en begint, geïnspireerd door zijn rockhelden David Bowie en Iggy Pop, een bandje. Al snel volgt succes en Joy Division is een feit. Het succes groeit en na een korte periode wordt de formatie gebombardeerd tot het geluid van het moment. Op het thuisfront gaat het echter minder voortvarend: Ian is al op zeer jonge leeftijd met zijn jeugdliefde Deborah getrouwd met wie hij ook een dochter heeft. Zijn veelvuldige afwezigheid en aanhoudend geklooi met groupie Annik houdt de gemoederen flink bezig. Dit uit zich bovendien in steeds heftiger wordende epilepsieaanvallen. Naar aanleiding van een traumatische ervaring, waarin een meisje dat hij aan het helpen was een aanval krijgt, schreef Curtis het liedje Shes Lost Control. Kort daarop krijgt ook hij zelf een epileptisch insult. Deze last en angst houden Ian volledig in zijn greep.
Control, dat is waar Ian naar hunkert maar niet in staat is te krijgen: de film volgt hem gedurende de bewogen eerste jaren van de band en schetst tegelijkertijd de grimmige stemming die onder de jonge generatie Engelsen leeft. De film is gebaseerd op de memoires van Curtis vrouw, die tevens optrad als co-producent. De liefde voor haar enigmatische en vooral getroebleerde man blijkt uit elke zin, maar gelukkig worden ook zijn donkere kanten niet geschuwd. De buitenechtelijke relaties, de angst en het verdriet en bovenal het enorme gevoel van onzekerheid dat met zijn epilepsie gepaard gaat, komen allemaal op volwassen wijze aan bod. Dat neemt niet weg dat de film voornamelijk over Ian Curtis zelf gaat. Uiteindelijk zien we vrij weinig van zijn thuissituatie en is de groepsdynamiek met zijn bandleden onderbelicht.
Dat lijkt een bewuste keuze, want dit filmdebuut van fotograaf Anton Corbijn is zekere zin een anti-rockfilm. Waar meestal in het subgenre uitgebreid het wilde rockersleven en de muziek centraal staan, beperkt Control zich tot een intiem en persoonlijk portret van een veel te jong gestorven wonderkind. Natuurlijk komen veel legendarische nummers voorbij zoals Love Will Tear Us Apart en Transmission, maar ook voor de kijker die niet of nauwelijks bekend is met de muziek blijft Control een interessante film. En dat komt juist door Corbijns beslissing zich te concentreren op de persoon Ian Curtis.
Control is in meerdere opzichten een debuut, want naast Corbijn als beginnend filmmaker wordt de hoofdrol vertolkt door een onervaren en nog onbekend acteur. Sam Riley leeft zich volledig in voor deze lastige rol en doet dat grotendeels met verve: wie bekend is met de podiumoptredens van Curtis zal een griezelig waarheidsgetrouwe prestatie terugzien. Dit blijkt echter ook zijn achilleshiel: veel blijft mimiek en imitatie. De drang naar authenticiteit is te prijzen, evenals de inspanning van de acteur om zijn rol zo natuurgetrouw over te laten komen, maar juist hierdoor blijft de film soms erg aan de oppervlakte. De diepere lagen worden gelukkig verzorgd door de op handen gedragen Samantha Morton, die door een potje power-acteren de emoties met een mokerslag weet los te krijgen. Zij is het kloppende hart van Control en haar aanwezigheid doet de kijker onmiddellijk rechtop schieten. Het is daarom extra jammer dat ze zo weinig in beeld is.
Enigszins logisch, want Joy Division is en was Ian Curtis. Daarnaast was het Corbijns bedoeling om een tekenend beeld van die roerige jaren te creëren. Naar eigen zeggen symboliseerde Curtis voor hem een zeer bepalende fase in zijn eigen leven, wat aangeeft dat Control een persoonlijke film is. Ook zijn stijl is persoonlijk: de iconische poses die door Corbijn al lang geleden op foto zijn vastgelegd, beleven in Control een soort wedergeboorte: het grimmige, maar tegelijkertijd spannende beeld van de undergroundscene wordt overtuigend neergezet. Corbijn hoeft niks geleerd te worden over filmstijl, want nu al onderscheidt hij zich van de meerderheid. Uiteindelijk mist Control een belangrijk element: het inzicht in de emoties van zijn meest dierbare vrienden en geliefden, maar de focus op Curtis zelf is begrijpelijk: hij symboliseert voor velen de belevingswereld van de anti-generatie uit die tijd.