Als een soort Michael Bay van de esthetiek gaat Tarsem tekeer in zijn nieuwe film The Fall: werkelijk elk beschikbaar frame en elke centimeter van het witte doek worden aangegrepen om er schoonheid in te proppen. Soms levert dit adembenemende shots op, vaak grenst het aan kitsch, en is het meer als Dali die een huilend zigeunerjongetje schildert. Je moet er van houden.
Maar liefst zes jaar werkte de voormalige videoclipregisseur aan The Fall, in meer dan zesentwintig landen. En dat is te zien. Tarsem neemt de kijker mee naar de meest exotische en fotogenieke uithoeken van onze planeet. Maar al snel wordt duidelijk dat het onderliggende verhaal een stuk minder spectaculair is: een ietwat suf sprookje, te kinderachtig voor volwassenen en te bloederig voor kinderen, dat ook nog eens eindigt in minutenlang dramatisch gesnotter. Van de knipoog en speelsheid waarmee de film begint, is dan weinig meer te bespeuren.
De mooie plaatjes en het prachtig naturel spelende hoofdrolspeelstertje ten spijt, is The Fall boven alles een ijdele film.