Decennialang was New York dé stad waaraan je dacht als Woody Allen ter sprake kwam. Het werkte zelfs andersom: als je door de Upper East Side wandelde, was het moeilijk je niet in Manhattan of Annie Hall te wanen. Inmiddels is Woody al een tijdje aan het zwerven. Zijn eerste film in Londen, Match Point, was een groot succes, maar de twee opvolgers die hij in Engeland maakte, waren een stuk minder opwindend. Op naar de volgende stad dan maar weer: Barcelona. Het grappige is dat Allens themas in principe niet anders zijn dan die hij jaar na jaar, film na film al verkende. Maar door de verschillende omgevingen ligt de nadruk elke keer wel wat anders.
Zo hadden twee van de drie Britse films alles te maken met klasse- en statusverschillen en draait het in Vicky Cristina Barcelona allemaal om sensualiteit en overspel. Woody blijft natuurlijk Woody. Liefdesdriehoeken, vierkanten, trios: alle configuraties komen voor en iedereen is woest verliefd. De Vicky en Cristina uit de titel zijn twee Amerikaanse toeristes: de een komt een zomer in Barcelona de cultuur bestuderen, de ander is haar vriendin die meegaat omdat ze toch niet zoveel te doen heeft. Vicky is verloofd en gelooft in rust en stabiliteit, Cristina is op zoek naar passie en nooit tevreden - de verteller legt het ons direct al op droge toon uit. In Barcelona ontmoeten ze de verleidelijke Juan Antonio, die het niet zoveel uitmaakt wie hij het bed in weet te kletsen - al is hij er eerlijk over dat hij de voorkeur geeft aan allebei. Maar Juan Antonio is niet geheel ongebonden: zijn vrouw Maria Elena is weliswaar verhuisd, maar of dat het einde van hun stormachtige relatie betekent...
Javier Bardem toch geen klassieke schoonheid - is simpelweg verleidelijk en de magnetische kracht die hij uitoefent op vrijwel alle vrouwen in de film is goed te begrijpen. Samen met Penélope Cruz, die vooral in de Spaanstalige scènes van het doek spettert, vormt hij het bonkende hart van de film. De twee Amerikaanse meisjes fladderen een beetje eromheen, als motten om de vlam: Scarlett Johansson, de nieuwe muze van Allen, heeft niet zoveel te doen en Rebecca Hall fungeert duidelijk als stand-in voor Allen, maar schiet gelukkig niet te ver door en doet niet al te neurotisch.
De verwikkelingen houden de aandacht vast en Allens gevoel voor humor en cynische kijk op relaties zijn alom aanwezig, maar bovenal is de film een liefdesverklaring aan een stad. Barcelona heeft er nog nooit zo mooi uitgezien. Alle bekende locaties komen voorbij en in vrijwel elk shot schijnt de zon die alles laat gloeien. Doordat alles zo licht en luchtig is, is het moeilijk echt mee te leven met de personages: hoe gecompliceerd hun levens ook worden, je zou hun sores maar al te graag overnemen voor een kans op zon paradijselijk leven. Toch is dit niet echt een probleem te noemen, want het is een lust om anderhalf uur met deze film door te brengen en Allen is lange tijd niet zo grappig en fris geweest. De levenslust en passie van de Spanjaarden lijken hem te hebben aangestoken en ook als kijker blijf je er niet immuun voor.