In de zomer van 1977 zaten vijfenveertig miljoen mensen vier avonden lang gekluisterd aan hun televisietoestel, hangend aan de lippen van het meest onvoorstelbare koppel in de geschiedenis van de televisie tot dan toe: Richard Nixon, de gevallen president van de Verenigde Staten, en David Frost, een lichtzinnige en narcistische Engelse tv-presentator. Toedracht: een marathoninterview met een van de meest omstreden presidenten van de Verenigde Staten die het beruchte Watergateschandaal met aftreding moest bekopen. Inzet: het ontlokken van bekentenissen aan de beklaagde ex-staatsman over zijn machtsmisbruik en politieke misstappen tijdens zijn regeringsperiode. Of was het de beide heren om iets anders te doen?
In een bijzonder sfeervol gefotografeerde reconstructie van de aanloop naar de feitelijke interviews het hele productiedesign lijkt werkelijk ondergedompeld in de kleur en geur van de wollige jaren zeventig schetst regisseur Ron Howard op meeslepende wijze de tegenovergestelde universums die beide mannen lijken te vertegenwoordigen. Een grotere tegenstelling is bijna niet denkbaar: de machtige, ingetogen denker Nixon en de extravagante dandy Frost. Dit gegeven verleent de plot zijn uitdrukkelijk sterke uitgangspunt.
Het verhaal is een bewerking van het gelijknamige toneelstuk van Peter Morgan, die ook voor de film het scenario schreef. Morgans analytische interesse in machtige en complexe persoonlijkheden hij deed eerder onderzoek naar o.a. koningin Elizabeth II en Idi Amin - zorgt ook hier voor diepgang in karakterontwikkelingen en de gelaagdheid van de film. Op een intrigerende wijze worden de gespannen verwachtingen omtrent de inhoud van het interview uitgezet tegen de persoonlijke agendas van de beide sparringpartners. De beoogde bekentenis van Nixon omtrent zijn politieke misstappen (Vietnam, Watergate, enz.) is de hoge inzet van het team van Frost. Nixons akkoord voor het interview mikt daarentegen op het gladstrijken van zijn reputatie als staatsman en eerherstel van zijn politieke nalatenschap. Frost lijkt zonder meer genoegen te nemen met het feit dat hij daadwerkelijk Nixon op de buis weet te krijgen; Nixon lijkt hierop te anticiperen in de veronderstelling de Engelse televisieplayboy volledig onder de voet te kunnen lopen. De rest is geschiedenis.
Het plot van Frost/Nixon loopt qua climax de bekentenissen van Nixon daadwerkelijk parallel met de historie, maar biedt gelukkig meer. Zo is er ondermeer sprake van een mysterieus telefoongesprek tussen de twee heren en een wonderlijk gevonden relaas over schoenen, dat blijkt te dienen als een metafoor voor de omwenteling van het medium televisie dat nu ook een politieke rol toebedeeld kreeg.
Filmisch gezien is het een sterk stuk, met consequente kadrering en cameraperspectief die als karakterthemas dienen. Howard weet de spanning flink op te schroeven en bereikt in de ontknopingsfase zelfs het effect van een heuse thriller. De onafwendbaarheid van het menselijk falen van een van de twee wedijveraars culmineert in hun plotseling onderkende, tijdelijke gelijkwaardigheid. Hier blijkt de waarde van de keuze voor Frank Langella als Richard Nixon en Michael Sheen in de huid van David Frost. Het zijn rollen die beide heren, van huis uit theatergrootheden, al zeer succesvol hebben vertolkt in het toneelstuk Frost/Nixon uit 2006.
De juiste beslissingen tekenen de gehele productie van de regisseur Ron Howard, zelf ooit acterend in de rol van Richie in de succesvolle tv-serie Happy Days. Hetgeen in de film enigszins op de achtergrond raakt en zelfs overschaduwd wordt door de krachtig en helder neergezette personages is een belangrijke historische bijkomstigheid van die roemruchtige interviewsessie: mede door het veelvuldige gebruik van close-ups bij die opnames in 1977 werd het nieuwe tv-bewustzijn van de toekomstige politiek geboren (zo ook het begrip bekentenisinterview). De slotsom is een succesvolle film voor Ron Howard en werkelijk boeiende cinema voor het publiek.