Mel Gibson is terug als hoofdrolspeler in het als actiethriller neergezette Edge Of Darkness. De trailer doet je zelfs afvragen of hij, net als in Payback (1999), wederom 'No More Mr. Nice Guy is. Hier wordt echter weinig van waargemaakt, want Gibson is vooral een agent met een doodgeschoten dochter op zoek naar antwoorden die voorspelbaar gecompliceerd blijken.
Een openingssequentie uit duizenden: de introductie van een liefhebbende vader met een al even lieve dochter. De archiefbeelden van een klein meisje spelend op het strand versterken alleen maar onze vermoedens dat het snel over zal zijn met het geluk. En inderdaad, binnen enkele minuten wordt dochterlief op grove wijze overhoop geschoten. Het bloed zit overal. Is dat het enige opvallende? Nee, want dochterlief moest telkens overgeven. Zwanger? Nee, want dan loopt er toch geen bloed uit je neus? Het oplossen van een alsmaar toenemend aantal vragen is begonnen. Als agent die niets meer te verliezen heeft, sleurt vader Thomas ons mee in zijn zoektocht naar antwoorden.
William Monahan en Andrew Bovell baseerden hun script op de gelijknamige televisieserie uit 1985. Deze werd, net als de film, geregisseerd door Martin Campbell. Het is opvallend hoe weinig er is gedaan om het tijdloze verhaal modern te maken. We zien wel BlackBerry telefoons en Chevrolet Escalades van het nieuwste model, maar verder voelt het allemaal erg oubollig aan. Het grootste probleem van de film is echter dat regisseur Campbell voortdurend het handboek voor standaard Hollywoodthrillers op schoot lijkt te hebben gehad. Was hij met Casino Royale (2006) nog verfrissend en vernieuwend, nu bewandelt hij vooral de platgetreden paden.
Wat gebeurt er als je een film volledig volgens het boekje opbouwt? Inderdaad: af en toe een spannende scène of sequentie, en verder is het vooral raden naar wat er precies gebeurd zou kunnen zijn. Met veel moeite wordt geprobeerd de kijker zo lang mogelijk in het ongewisse te laten, zonder dat deze de aandacht verliest. Een snelle autoachtervolging, een vechtscène en een aantal ogenschijnlijk willekeurige scènes moeten de spanning erin houden. Het lukt aardig, al blijkt de ontknoping ronduit voorspelbaar en zo traditioneel dat de film net zo makkelijk veertig jaar geleden gemaakt had kunnen worden. En dan is daar nog dat eindshot, dat velen walgelijk zullen vinden, en daar ben ik het eigenlijk wel mee eens.
Ook Gibsons performance stijgt niet boven de middelmaat uit. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de inspiratieloze oneliners die hij op schijnbaar willekeurige momenten met ons moet delen. Alleen Ray Winstone knalt lekker van het scherm. Hij heeft de perfecte kop, uitstraling en stem voor de rol. Al met al is het vooral erg jammer allemaal. Campbell en Gibson hebben beiden bewezen meer te kunnen. Laten we hopen dat ze de volgende keer kiezen voor een scenario met (meer) lef.