Als een biopic over het leven van de Franse chansonnier Serge Gainsbourg het heroïsche leven van Gainsbourg wordt genoemd, hoop je dat de titel ironisch is bedoeld en de film toch nog een kritische houding tegenover zijn hoofdpersoon aanneemt. IJdele hoop, zo blijkt na het kijken van het filmdebuut van Joann Sfar. Sfar is overduidelijk fan van Gainsbourg en fans maken nu eenmaal zelden goede films over hun idolen. Gainsbourg, Vie Héroïque is helaas geen uitzondering.
Serge Gainsbourg werd in 1928 in Parijs geboren als Lucien Ginsburg, de Joodse zoon van uit Rusland gevluchte ouders. De film volgt Gainsbourg vanaf zijn jeugd, waarin hij tijdens de bezetting worstelt met zijn Joodse identiteit, tot aan de nadagen van zijn carrière. In de tussenliggende twee uur komt veel, heel veel, voorbij. Van zijn affaire met Brigitte Bardot en zijn huwelijk met de Britse Jane Birkin tot de opname van het legendarische hijgnummer Je TAime Moi Non Plus en zijn toenemende overmoed naar aanleiding van zijn grote succes, waar hij bijna aan ten onder gaat.
Beeldend kunstenaar Joann Sfar, die een paar jaar terug een graphic novel over Gainsbourg uitbracht, kreeg een voor Europese begrippen fors budget van zestien miljoen euro voor zijn regiedebuut, dat uiterst veelbelovend begint. Sfar lijkt daarin af te wijken van de gebaande paden van de biopic door zijn toevlucht te zoeken in het surreële. Zo gaat Gainsbourg voortdurend in discussie met zijn eigen geweten, dat gespeeld wordt door Doug Jones. De ster uit Hellboy en Pans Labyrinth kroop voor zijn rol in een levensgrote pop van Gainsbourg en dat levert zeer geestige resultaten op.
Sfar heeft weinig oog voor de kijkers die minder op de hoogte zijn van de tijdsperiode die in de film behandeld wordt en gooit het publiek dan ook direct in het diepe. Hij gaat er van uit dat iedereen wel weet wie Brigitte Bardot, France Gall en Juliette Gréco zijn en wie dat niet weet, heeft pech gehad. Dat zorgt er enerzijds voor dat de film geen tempo verliest aan uitleggerige dialogen, maar betekent ook dat een groot deel van het (jongere) publiek regelmatig in het duister tast welk personage nu weer wordt verbeeld.
Na het eerste deel, dat afgezien van het surreële aspect ook intrigeert door Gainsbourgs worsteling om een succesvol schilder te worden, gaat het echter bergafwaarts met de film. Waar Sfar in het begin nog veel tijd uittrekt voor de jonge jaren van de zanger, voelt hij zich schijnbaar gedwongen om in het tweede deel van de film, wanneer Gainsbourg het heeft gemaakt als zanger en plotseling in de schijnwerpers komt te staan, zo veel mogelijk gebeurtenissen aan te stippen. Doordat kwantiteit echter boven kwaliteit wordt gesteld, komt geen van die ontwikkelingen echt goed uit de verf.
Daardoor ontwikkelt Gainsbourg, Vie Héroïque, dat zo origineel begon, zich gaandeweg tot het zoveelste portret van een talentvolle man die zich laat verblinden door de roem. De zanger verwaarloost zijn vrouw en kinderen, gaat aan de alcohol en drugs en verwoest zijn eigen lichaam. Het zal allemaal best wel, maar de droge opsomming van feiten, hoe fraai ook in beeld gebracht, is te voorspelbaar en clichématig om lang te kunnen boeien.
Dat zwakke tweede deel zorgt ervoor dat de sympathie voor Gainsbourg al snel tot een nulpunt daalt, hoe charmant en verlegen acteur Eric Elmosnino hem ook verbeeldt. Erg jammer, omdat het de film aan visuele flair en ambitie niet ontbreekt. Ook de acteurs, naast Elmosnino met name Laetitia Casta die op verbluffende wijze gestalte geeft aan Brigitte Bardot, zijn goed op dreef. Vermeldenswaardig is verder nog het ontstellende feit dat Lucy Gordon, de jonge Britse actrice die Jane Birkin speelt in de film, zichzelf kort na de opnames van het leven beroofde. De film is aan haar opgedragen.