Het getuigt van lef om in je debuutfilm twee personages op te voeren die gedurende de gehele film in elkaars nabijheid verkeren maar niet meer dan twee zinnen tegen elkaar spreken. Australiër Warwick Thornton durfde het aan met Samson en Delilah en werd daarvoor bekroond met de Gouden Camera voor beste debuut op het filmfestival van Cannes. Het is meer dan terechte lof voor een opmerkelijk trefzeker speelfilmdebuut dat in al zijn bescheidenheid grote themas aansnijdt.
Samson and Delilah speelt zich af in een Aboriginalgemeenschap op een woestijnvlakte in de verzengende Australische hitte. Het is een omgeving waar alle hoop vervlogen lijkt te zijn en het begrip uitzichtloosheid een nieuwe betekenis krijgt. Elke dag is een eindeloos patroon van herhaling, en ontsnappen is onmogelijk. De dertienjarige weesjongen Samson rijdt iedere dag uit verveling rond in een boodschappenkarretje en probeert een plaatsje te krijgen in de lokale band die voortdurend dezelfde muziek speelt. Hij heeft een oogje op de lokale schoonheid Delilah, wier ouders ook nergens te bekennen zijn. Samen met haar oma maakt zij schilderijen die door een kunsthandelaar voor woekerprijzen worden doorverkocht. Als de oma van Delilah komt te overlijden wijt de gesloten gemeenschap dit aan haar, waardoor ze besluit te vluchten naar de stad in de hoop op een beter leven. Samson voelt hier ook wel wat voor en gaat met haar mee.
Regisseur Thornton, zelf een zoon van maatschappelijk succesvolle Aboriginals, doet in Samson and Delilah geen enkele concessies aan de (westerse) kijker. Hij gooit je direct in het diepe, zonder tijd te besteden aan het schetsen van een maatschappelijke achtergrond of het uitleggen van de rituelen binnen de cultuur van de Aboriginals. Door ook de dialogen tot een minimum te beperken (vooral Samson zegt vrijwel niets gedurende honderd minuten), vergt dat wel enig uithoudingsvermogen aan de kant van de toeschouwer.
Het feit dat de film op een haar na een nominatie miste voor de Oscar voor beste buitenlandse film impliceert echter dat de film, ondanks zijn traagheid, toch voor een relatief groot publiek geschikt kan zijn. Het lukt Warwick Thornton namelijk uitstekend je te laten meevoelen met de twee personages. De jonge acteurs Rowan McNamara en met name Marissa Gibson, die beiden geen acteerervaring hadden voor deze film, slagen er in om grotendeels met gebaren en subtiele blikken hun sterke, zwijgzame band over te brengen. Deze twee mensen geven om elkaar, hoe moeilijk het ook is om lief te hebben in de wereld waarin zij leven.
Het liefdesverhaal vormt het kloppende hart van Samson and Delilah, dat het best kan worden omschreven als een sociaal-realistisch drama met politieke ondertoon. Thornton gaat de discriminatie die Aboriginals vandaag de dag nog steeds ondervinden in Australië namelijk niet uit de weg. In een zeldzaam pijnlijke scène toont hij hoe Delilah met haar zelfgemaakte schilderijen, die in diverse winkels voor hoge prijzen worden verkocht, een terrasje afgaat. De mensen kijken weg, alsof ze er niet staat en gaan verder met hun lunch.
Samson and Delilah oogt op het eerste gezicht deprimerend. De twee vallen van de ene uitzichtloze situatie in de andere, en net als je denkt dat het niet erger kan, doet Thornton er nog een schepje bovenop. Toch wordt de film nooit te zwaarmoedig. Er is voldoende ruimte voor humor, vooral in de wijze waarop Delilah Samson voortdurend op zijn plaats zet, en het ontroerende einde biedt aanknopingspunten voor een toekomst waarin de twee het misschien beter zullen hebben. Nog altijd gevangen in dezelfde omgeving, maar nu wel eeuwig met elkaar verbonden, niet alleen uit noodzaak maar ook uit liefde.