The Karate Kid
Recensie

The Karate Kid (2010)

Remake die weinig toevoegt aan wat we al kenden uit de vier The Karate Kid-films uit de jaren tachtig en negentig, maar daarom niet minder onderhoudend is.

in Recensies
Leestijd: 3 min 22 sec
Regie: Harald Zwart | Cast: Jaden Smith (Dre Parker), Jackie Chan (Mr. Han), Taraji P. Henson (Sherry Parker), Wenwen Han (Meiying), Zhenwei Wang (Cheng), Rongguang Yu (Master Li) e.a. | Speelduur: 140 minuten | Jaar: 2010

Spottend wordt Dre “The Karate Kid” genoemd, waarna hij door de pestkoppen in elkaar getrapt wordt en in de kreukels op de grond belandt. De trucjes die hij heeft geleerd van televisie zijn op het schoolplein blijkbaar niets waard. Hier in China is namelijk niemand onder de indruk van die karatekunstjes, want de gemiddelde scholier heeft naast een stapel huiswerk een gezonde dosis kung-fu tot zijn beschikking. Wanneer blijkt dat de pesterijen aanhouden, wendt Dre zich tot een klusjesman die hem de fijne kneepjes van de vechtsport wil bijbrengen. Want: kung-fu gaat niet over rake klappen uitdelen, maar over beheersing en zelfvertrouwen.

De leermeester van bullebak Cheng denkt daar heel anders over. Genade is voor zwakkelingen en als je tegenstander onderuit gaat moet je vooral op hem in blijven rammen tot hij fysiek helemaal gebroken is. Gezellig hoor, zo’n sadistische instelling. Gelukkig is niet iedereen zo van haat vervuld als deze kung-fu meester, want de fijngevoelige Meiying heeft een oogje op nieuwkomer Dre. In een wereld die de Amerikaanse jongen volstrekt vreemd is, bereidt Mr. Han hem voor op de ultieme confrontatie: een toernooi waarbij hij zijn plaaggeesten één voor één keihard tegen de vlakte kan trappen.

Dat gegeven is al vier keer eerder uitgewerkt in -films uit de jaren tachtig en negentig. Toen was het nog Pat Morita die leermeester Mr. Miyagi speelde en daarmee een onvergetelijk personage neerzette. Met zijn stoïcijnse voorkomen en halfbakken Engels trainde hij de jonge Daniel om zich te kunnen verweren tegen een stel karate-heethoofden in deze knokfilms. Hoewel, knokfilms? Het hart van deze films bestond toch echt uit het principe van de vader-zoon relatie die de onverstoorbare Miyagi met de jonge Daniel deelde; de karate kwam op de tweede plaats. Anno 2010 is zo’n thema nog lang niet versleten, zo bewijst regisseur Harald Zwart met zijn nieuwe versie.

Vader en zoon zijn toevalligerwijs ook verbonden aan deze nieuwe bewerking: Will Smith produceerde de film en zoon Jaden mocht de hoofdrol op zich nemen. Een prima keuze, want het kindsterretje - dat overigens als twee druppels water op zijn vader lijkt - beschikt over voldoende kwaliteit om de eigenwijze Dre een ruime twee uur lang geloofwaardig te houden. Zijn spel is aandoenlijk, vooral omdat soms zichtbaar is hoe Jaden zijn emoties met alle macht uit zijn gelaat probeert te persen. Toch overtreft hij Taraji P. Henson, die in een irritante bijrol verschijnt als Dre’s overbezorgde moeder. Jackie Chan is als Mr. Han voor de verandering eens opvallend ingetogen. De cultstatus van Mr. Miyagi zal zijn personage nooit bereiken, maar het is wel fijn dat Chan zich weer eens van zijn serieuze kant laat zien.

bewandelt platgetreden paden en bevat geen toonbeeld van een vernuftig plot. Van begin tot eind is dan ook te voorspellen wat er gaat gebeuren. Een verliefd schoolmeisje, een referentie naar de “wax-on, wax-off”-sequentie en een aantal tergend melodramatische scènes, het verschilt allemaal niet zo wezenlijk veel van wat we al kenden. In de lange aanloop naar het beslissende toernooi doet Zwart er zelfs nog een paar schepjes bovenop door Mr. Han een traumatisch verleden mee te geven dat niet helemaal geloofwaardig wordt. Met dramatische uitspraken als: “We kiezen er zelf voor om weer op te staan in het leven”, zinspeelt de regisseur op het aansterken van een emotionele lading vlak voor de climax.

Tegen alle verwachting in werkt die eenvoudige truc wel. vertelt in wezen namelijk een kleiner verhaal dan de grootse setting in China wil doen geloven. Hoe mooi de plaatjes van de Chinese muur en de Verboden Stad ook mogen zijn, uiteindelijk gaat het over een jongen die zijn eigen angsten de baas wil zijn. Daarom is het zo bewonderenswaardig dat als Dre eenmaal de mat op stapt om zijn tegenstanders aan te pakken, je volledig in hem gelooft.