Matt Reeves is een regisseur die we sinds het spectaculaire Cloverfield maar eens in de gaten zijn gaan houden. Het is alweer ruim twee jaar geleden dat Reeves op de proppen kwam met zijn monsterhit, waarin een groep feestvierders nietsvermoedend werd opgeschrikt door een buitenaards schepsel dat heel New York in puin legde. Door het chaotische camerawerk en het grotendeels ontbreken van muziek, deed de film een onbevreesde gooi naar het opwekken van realisme. Zijn nieuwste film is van een totaal andere orde: bij Let Me In lopen de rillingen regelmatig over je rug, maar de film weet de kijker daarnaast ook te ontroeren. Een beeldschone horrorfilm, dat zie je niet vaak.
Let Me In is een horrorremake van het Zweedse Let The Right One In, dat uit hetzelfde jaar stamt als Cloverfield. Een gezonde dosis scepsis is daarom wel op zijn plaats, want is dit horrorpareltje van regisseur Tomas Alfredson nu alweer toe aan een herverfilming? Voor het Amerikaanse bioscooppubliek waarschijnlijk wel, want een Zweedse productie met ondertiteling haalt nu eenmaal niet gauw de grote bioscopen in de Verenigde Staten. Gelukkig kunnen we het vooroordeel dat de Amerikaanse filmindustrie alle buitenlandse filmkunst vertaalt naar grote, schreeuwerige bombast, eindelijk eens een keertje opzij zetten. Uiteraard blijft Let Me In de originele film schatplichtig, maar Reeves weet het verhaal met zijn strakke regie perfect te herleiden en zich eigen te maken.
Het middelpunt in dit horrordrama is Owen, een twaalfjarig jongetje dat zijn dagen in eenzaamheid doorbrengt in het speeltuintje op het binnenhof van een appartementencomplex. Hij vindt maar moeilijk aansluiting bij zijn leeftijdsgenoten en zijn moeder heeft nauwelijks tijd voor hem. Op school is hij constant het doelwit van een stel pestkoppen, maar niemand heeft in de gaten dat hij het slachtoffer is van deze toenemende pesterijen. Als op een dag de mysterieuze Abby naast hem komt wonen, lijkt er een einde te komen aan zijn eenzaamheid. Het meisje loopt op haar blote voeten door de sneeuw en ruikt een beetje vreemd, maar dat zal Owen een zorg zijn. Wat hem meer zorgen baart zijn de angstaanjagende geluiden die hij s avonds uit het appartement van zijn buren hoort komen. Wanneer een reeks brute moorden het slaapstadje opschrikt, blijkt dat Abby niet zo onschuldig is als dat ze zich voordoet.
Dat de kindsterretjes Chloë Grace Moretz en Kodi Smit-McPhee beide een grote belofte voor de toekomst zijn, bewezen zij ieder afzonderlijk al in respectievelijk Kick-Ass en The Road. Het samenspel is van een bijzonder hoog niveau; Moretz is perfect gecast als het vampiermeisje Abby, dat afwisselend iets tragisch, angstaanjagends en mysterieus over zich heen heeft en daarmee een mooi klankbord biedt voor het onzekere personage van Smit-McPhee.
Opvallend is dat de ongewone vriendschap behoorlijk subtiel wordt uitgewerkt, zeker voor Amerikaanse begrippen. De rustige opbouw biedt de kijker voldoende gelegenheid om een emotionele band met de hoofdpersonages aan te gaan en tegelijkertijd te wennen aan de vervreemdende jarentachtigsfeer die in de ijskoude lucht hangt. Het sublieme camerawerk - er wordt veel gebruik gemaakt van lang aanhoudende shots - vergroot het gevoel van isolement; de wonderschone soundtrack van Michael Giacchino onderstreept de tragische thematiek.
Daarnaast hebben de makers evenmin moeite met het zorgvuldig opschroeven van de spanning. Een goed voorbeeld daarvan is wanneer de opvoeder van Abby zich met een plastic zak over zijn hoofd verschuilt op de achterbank van een auto. Zijn slachtoffers stappen nietsvermoedend in, maar het duurt vrij lang voordat er toegeslagen wordt. Uit die terughoudendheid spreekt een grote bewondering van de makers voor het origineel. Het maakt dat Let Me In de hausse aan uitgezogen vampierfilms met verve weet te ontstijgen. Reeves accentueert de drama- en horrorelementen van Let The Right One In, zonder dat hij zich daarbij vergrijpt aan goedkoop effectbejag, en dat levert een bloedmooie film op.