In 2001 deed regisseur Tim Burton een vergeefse poging om de ingeslapen Apes-franchise wakker te schudden. Zijn Planet of the Apes moest gelden als een reboot, maar pakte niet als zodanig uit: met een matig script, onbedoeld lachwekkende apenmaskers en een tenenkrommende variant op de twist uit de originele film, werd de franchise een doodsteek toebedeeld en leek het definitief afgelopen voor de opstandige apen. Nu, tien jaar later, hebben we gelukkig Rupert Wyatt die met zijn Rise of the Planet of the Apes bewijst dat er voor de primaten nog een (r)evolutie in zit.
Wyatt, die eerder de ontsnappingsfilm The Escapist regisseerde, begrijpt dat je aan een klassieker als Planet of the Apes niet moet gaan zitten rommelen. Hoewel de film uit 1968 op technisch vlak logischerwijs verouderd is geraakt, heeft het einde waarin Charlton Heston op het strand op zijn knieën valt en tot een onthutsende conclusie komt, geenszins aan zeggingskracht en impact verloren. Een één op één remake zal het om die reden altijd afleggen tegen het origineel. Voor een nieuwkomer als Wyatt is het daarom veel interessanter om het verhaal te verkennen dat achter die beroemde scène schuilt. Hoe hebben de apen de heerschappij op de mensen afgedwongen?
Rise of the Planet of the Apes poogt dat gapende gat in de Apes-mythologie op te vullen. We maken kennis met Will Rodman, een jonge wetenschapper die in zijn zoektocht naar een remedie tegen Alzheimer chimpansees injecteert met allerhande medicijnen. Zijn experimenten veroorzaken een ongewone bijwerking: de apen die het middel krijgen toegediend, vertonen een verhoging van de hersenactiviteit. De jonge primaat Caesar is de eerste bij wie Will een verhoogde intelligentie waarneemt. Wanneer Caesar door een klein vergrijp achter de tralies bij zijn soortgenoten belandt, voelt hij zich verraden en in de steek gelaten door zijn menselijke opvoeders; hij besluit een opstand tegen de mensheid te ontketenen.
Dat die opstand in San Francisco uitmondt in een ravage, mag geen verrassing heten. De strijd vindt een hoogtepunt op de Golden Gate Bridge, waar politieteams, -paarden en -helikopters de primaten bestoken. Opvallend is hoeveel aandacht de makers tijdens deze actiesequentie blijven schenken aan de personages, vooral omdat elk ander willekeurige regisseur de reboot zou gebruiken om er een genadeloos actiefestijn van te maken. In Rise of the Planet of the Apes mondt die grootschalige opzet gelukkig niet uit in een grootschalige chaos.
Toch is het niet de actie, maar de emotionele kern van de film die het meest imponeert. Andy Serkis, de ongekroonde koning van de performance capture, geeft op voortreffelijke (en soms aandoenlijke) wijze gestalte aan chimpansee Caesar. Het is een knappe acteerprestatie, die de matte vertolkingen van James Franco en Freida Pinto met het grootste gemak overschaduwt. Van zowel Andy Serkis als special-effectsstudio Weta moet gezegd worden dat zij hun technieken uitstekend hebben verfijnd. Zonder Serkis performance en Wetas oog voor digitale details was een film als Rise of the Planet of the Apes namelijk niet van hetzelfde niveau geweest. Prachtig toch, als je een stel digitale apen aan het aanmoedigen bent bij hun ontsnapping. Dat is pure filmmagie.