Razend markeert de vierde Carry Slee-verfilming van Dave Schram. De Amstelveense filmmaker opereert met zijn productiemaatschappij Shooting Star binnen een hecht solide team, dat mede bestaat uit zijn vrouw Maria Peters. Zij leverde onlangs nog het wisselend ontvangen Sonny Boy af en stond aan het roer van Afblijven, eveneens gebaseerd op een jeugdboek van Slee. Peters is bovendien als (mede)scenarist verbonden aan alle vijf Slee-bewerkingen die tot op heden gerealiseerd werden. Er zat een opgaande lijn in deze echtelijke samenwerkingsprojecten, maar hun nieuwste doet op kwalitatief gebied een klein stapje terug.
Dit is vooral te wijten aan de immense hoeveelheid problemen die over de jeugd wordt uitgestort. De kracht, maar tevens de zwakte van Slees werk is het duidelijk omlijnde problemenpakket dat de jongeren te verstouwen krijgen. Er is vaak geen speld tussen te krijgen. Om haar doelgroep vast te houden gaat de bebrilde schrijfster echter steeds extremer te werk, al worden haar boeken niet in volgorde van publicatie verfilmd. Dit keer wordt getracht heftige themas als kindermishandeling, seksuele intimidatie en alcoholisme te bundelen. Er voltrekt zich een merkwaardige competitie tussen deze drie.
Sven moet het hoofd boven water zien te houden in een gewelddadige thuissituatie. Zijn aan alcohol verslingerde vader trekt zijn oudere broer Lennart, een fanatiek wedstrijdzwemmer, continu voor. Sven is het pispaaltje binnen het gezin. Zijn moeder laat het allemaal gebeuren en kijkt rustig de andere kant op als haar jongste zoon weer eens door haar echtgenoot bont en blauw wordt geslagen. Sven weet zijn harde bestaan te ontvluchten door zich op zijn ambitie te storten om een groot filmregisseur te worden. Hij heeft bovendien een oogje op de mooie Roosmarijn, maar heeft geen idee van de problemen waar zij mee worstelt. Het meisje wordt namelijk lastig gevallen door een leraar die zijn handen niet kan thuishouden.
Slee weet de loodzware thematiek wat te verzachten, zelfs af te zwakken, door ze aan elkaar te lijmen met wat lichtpuntjes, waaronder free running en de droom van hoofdpersoon Sven om filmmaker te worden. De kids weten de harde realiteit te ontvluchten door zich helemaal onder te dompelen in hun passies. Svens vrienden zijn atletische acrobaten die hun problemen van zich af springen en rennen. De capriolen van de pubers worden door Schram en zijn camerateam op vlotte en stijlvolle wijze in beeld gebracht. Bovendien weet de filmmaker goed te doseren in drama en actie, zonder naar één van deze twee disciplines door te schieten.
Er schuilt echter ook een groot gevaar in het oorspronkelijke verhaal van Slee. Telkens als je denkt dat de tieners hun portie wel hebben gehad gooit ze er nog een probleem bovenop. De nuances zijn soms ver te zoeken. De problemen zijn met een fluorescerende stift gearceerd voor de doelgroep, maar die wordt toch ook wat onderschat in zijn incasseringsvermogen. Het gevolg van de stroom aan ellende is dat Schram en Peters nauwelijks de gelegenheid krijgen om tot de kern door te dringen. De complexe issues worden zo maar mondjesmaat uitgediept en eigenlijk is iedereen slachtoffer. Wat bovendien hierbij niet helpt is dat hoofdrolspeler Zandvliet niet al te best acteert, wat vooral duidelijk wordt in de vele scènes waarin hij met zijn vader in de clinch ligt. Dit wordt weer gecompenseerd door tegenspeelster Hoes, een ware ontdekking van wie we hopelijk nog meer gaan zien.
Schram neemt zijn publiek uiterst serieus, maar heeft last van de grillen van het bronmateriaal dat moeite heeft maat te houden. Veel is namelijk niet altijd beter. Op de dienstbare regie en de montage valt bijzonder weinig aan te merken. Dit heeft geresulteerd in aansprekende doch bescheiden beeldtrucjes, voldoende vaart en op de vertolker van Sven na relatief onderhoudend acteerwerk. Je zou de filmmaker alleen een miniserie gunnen waarin hij eens flink zijn tanden kan zetten. Dave Schram is Carry Slee ontstegen.