The Artist
Recensie

The Artist (2011)

Een heerlijke ode aan de zwijgende film die tegelijk toch ook fris en modern is.

in Recensies
Leestijd: 3 min 9 sec
Regie: Michel Hazanavicius | Cast: Jean Dujardin (George Valentin), Bérénice Bejo (Peppy Miller), John Goodman (Al Zimmer), James Cromwell (Clifton), Penelope Ann Miller (Doris), e.a. | Speelduur: 100 minuten | Jaar: 2011

In 1899 vonden al de eerste experimenten met het samenvoegen van geluid en film plaats, maar het duurde nog bijna drie decennia voordat men een manier vond om dit commercieel te exploiteren. In 1927 was het in Amerika zo ver, en nadat met The Jazz Singer één schaap (Warner Brothers) over de dam was volgden snel alle studio's in Hollywood. Deze overgang van zwijgende naar geluidsfilm vormt de basis voor de premisse van The Artist, een moderne stille film met mooi zwart-wit camerawerk over de fictieve filmster George Valentin die door de transitie in diepe problemen komt maar daardoor uiteindelijk de liefde van zijn leven ontdekt.

Veel sterren van het tijdperk van de zwijgende film zagen hun glansrijke carrières plots in rook opgaan, omdat zij nu opeens als ouderwets overkwamen, hun stem niet bleek te passen bij hun imago (bijvoorbeeld omdat ze een buitenlands accent hadden) of de studio's de kans grepen om hun sterren te 'temmen' om er minder geld aan hoeven uit te geven. In The Artist is George Valentin zo'n ster. Hij maakt de ene na de andere succesvolle film, doet met zijn glimlach vele vrouwen zwijmelen en is algemeen geliefd. Een glimlach die acteur Jean Dujardin overigens ontzettend op Gene Kelly in Singin' in the Rain doet lijken, ook al een film over de introductie van geluid in film.

Zijn invloed is zo groot dat hij de jonge, onbekende Peppy Miller van ontslag behoedt en een rolletje in zijn nieuwste film als danseres bezorgt. George gelooft echter niet in de geluidsfilm als hij daar een voorbeeld van krijgt te zien en neemt ontslag bij de studio om met eigen geld zelf films te maken. De eerste flopt echter meteen, de beurs stort in (het is inmiddels 1929), zijn vrouw verlaat hem en hij gaat failliet. De dood van zijn personage in die film symboliseert de aftakeling van zijn werkelijke leven. De enigen die erom treuren zijn de trouwe bediende van George en uiteraard Peppy Miller, die inmiddels een enorme ster van de geluidsfilm is geworden.

The Artist bootst knap het uiterlijk en de sfeer van de zwijgende film uit de jaren twintig na zonder in imitatie te vervallen en slaagt erin tegelijk toch enigszins modern en fris over te komen. Het tempo en de close-ups zijn van nu, terwijl de simpliciteit van het met verve vertelde verhaal passend ouderwets is. De manier waarop de vrouw de man komt redden en hem voor zich probeert te winnen is dan weer meer van deze tijd dan van tachtig jaar terug.

Uiteraard bevat de film geen geluid en zit de enige dialoog in tussentitels, hoewel in één scène geluid toch doordringt tot de wereld van het hoofdpersonage. De angst van George voor de nieuwe bedreiging van zijn carrière wordt prachtig weergegeven in een droom waarin we opeens samen met de filmster geluid horen. De eerste keer dat het neerzetten van een glas op een tafel gepaard gaat met het bijbehorende geluid is een enorme schok. En terwijl het geluid van alle kanten op hem afkomt, kan George geen woord uitbrengen – de geluidsfilm maakt hem monddood.

Schrijver-regisseur Michel Hazanavicius wilde acht jaar geleden al een zwijgende film maken, maar het duurde lang voordat hij het project van de grond kreeg. Hij verwierf de financiën pas na het succes van zijn OSS 117-spionagefilms. Daarna kon hij de uitdaging van het dialoogloze verhaal aangaan, wat toch een bepaalde beheersing van visuele filmtaal vereist. Hazanivicius doet dat op fantastische wijze en maakt daarmee een heerlijke ode aan de zwijgende film met een zeer fijne finale waardoor je haast de zaal uit zou dansen.