The Divide opent met een knal; een atoomknal welteverstaan. In de chaos die volgt zien we mensen naar de kelder van hun New Yorkse appartementencomplex vluchten. Uiteindelijk weten acht personen deze te bereiken. De opzichter van het appartementencomplex, Mickey, heeft hier een schuilkelder gebouwd, gevuld met een flinke voorraad voedsel en water. De acht personen hebben geen ander toekomstperspectief dan het zo lang mogelijk in de kelder uit te zingen, en te hopen dat de radioactieve wolk gaat liggen.
Nadat iedereen is bijgekomen van de traumatiserende ervaring beginnen al snel irritatie en achterdocht de boventoon te voeren in het ondergrondse vertrek. Wanneer ook nog eens, zonder enige uitleg, drie mannen in antiradiatiepakken het vertrek binnenstormen en het achtjarige dochtertje van een van de bewoners ontvoeren, wordt de sfeer ronduit paranoïde. Vooral Mickey is het mikpunt van vele verdenkingen, omdat hij volgens de anderen voedsel en drinkwater zou achterhouden voor de rest van de groep.
The Divide is een claustrofobische cabin fever-film. Het verhaal is flinterdun en dient enkel om een setting te construeren. Wie New York heeft vernietigd en waarom, wordt nooit duidelijk. Regisseur Xavier Gens lijkt alleen geïnteresseerd te zijn in zijn personages en de manier waarop zij omgaan met alle traumatische ervaringen. Dat is vreemd en tegenstrijdig, want juist daar zit het grootste mankement van The Divide: een totaal gebrek aan karakterontwikkeling.
Van geen van de personages krijgen we inzicht in hun verleden of psyche. Naar de beweegredenen voor hun gedrag blijft het gissen. Het enige wat we over hen te weten komen zijn wat irrelevante, triviale feitjes. Dit heeft tot gevolg dat het bijna onmogelijk is om je in te leven in de mentale aftakeling van de personages. Het nihilistische, hysterische, gestoorde gedrag dat ze vrijwel allemaal gaan vertonen is misschien begrijpelijk, maar daardoor niet minder irritant. Twee uur lang hysterie, geschreeuw, perversie en marteling zal voor de gemiddelde kijker al geen pretje zijn, als we dan ook nog eens nul connectie met de personages hebben wordt het uitzitten van The Divide een ware beproeving.
Wat ook niet bijdraagt is de oneindige reeks slordigheden en onwaarschijnlijkheden die de film tekenen. Denk bijvoorbeeld aan het dagenlang laten liggen van een lijk in het woongedeelte van de kelder en vervolgens gaan klagen dat het gaat stinken. Of wat te denken van een antiradiatiepak dat nog geheel intact en bruikbaar is nadat de oorspronkelijke bezitter ervan met excessief geweld om het leven is gebracht. En dan heb ik het nog niet eens over de zuurstoftank die op miraculeuze wijze nooit leeg raakt. Het zijn allemaal kleine ondoordachtheden, maar bij elkaar opgeteld doen ze toch de vraag rijzen waar de scenarioschrijvers met hun gedachten hebben gezeten.
Toch is er nog een klein lichtpuntje te benoemen: de acteerprestaties van Michael Biehn en Michael Eklund. Beide Michaels weten hun personages nog een minimum aan bezieling te geven. Vooral Biehn, die in betere tijden schitterde in films als Terminator, Alien en The Abyss, verdient een beter script. Ook Eklund redt zich met de middelen die hij heeft, maar waarom zijn personage opeens zijn latente homoseksuele gevoelens begint te uiten door een jurk aan te trekken en lippenstift over zijn gezicht te smeren, wordt niet helemaal duidelijk.
The Divide kenmerkt zich door veel hysterie, geschreeuw, nare situaties en onbegrijpelijk handelen. Voor de diehard liefhebber van claustrofobische horrorfilms kan de film allicht nog de moeite waard zijn, maar de meeste kijkers zullen deze bijna twee uur durende film waarschijnlijk met moeite kunnen doorstaan en met een naar gevoel de bioscoop verlaten.