À l'Aveugle
Recensie

À l'Aveugle (2012)

Franse thriller over een kat-en-muisspel tussen een harde smeris en een gewelddadige moordenaar kent sterk acteerwerk, maar hangt van clichés aan elkaar.

in Recensies
Leestijd: 2 min 21 sec
Regie: Xavier Palud Cast: Jacques Gamblin (Lassalle), Lambert Wilson (Narvik), Raphaëlle Agogué (Héloïse), e.a. Speelduur: 94 minuten Jaar: 2012

Een jonge vrouw is opgehangen en daarna in stukken gesneden. Politiecommandant Lassalle, wiens eigen vrouw twee jaar geleden bij een verkeersongeluk om het leven kwam, wordt op de zaak gezet. Tijdens het onderzoek dat volgt, wordt de aandacht van Lassalle al snel gevestigd op de blinde pianostemmer Gabriel Narvik. In eerste instantie zijn Lassalles verdenkingen nog vooral gebaseerd op intuïtie; een blinde man lijkt immers geen logische dader. Dan vallen er nog meer slachtoffers. Deze hebben op het eerste gezicht niks met elkaar te maken en de manier waarop ze worden vermoord is telkens verschillend. Lassalle is de enige die een verband tussen de zaken vermoedt, zijn partner Héloïse, die hem adoreert, is de enige die hem gelooft. Maar hoe dichter Lassalle bij de waarheid komt, hoe meer hij verstrikt lijkt te raken in een complot.

À l'Aveugle is de derde film van Xavier Palud, die in 2006 samen met David Moreau naam maakte met de horrorfilm Ils. Daarna werd het duo gestrikt door Hollywood voor de Engelstalige remake van The Eye, waarin blindheid eveneens een onderwerp was. Voor À l'Aveugle keert Palud, ditmaal zonder Moreau, terug naar de Franstalige film. Het script werd neergepend door Éric Besnard en is gebaseerd op een idee van Luc Besson. Besson schrijft en bedenkt een schier onophoudelijke stroom van scripts en plots. Soms levert dit goede of leuke films op (Taxi, Taken) maar minstens zo vaak zijn het ongeïnspireerde en clichématige doorsneewerkjes zoals het Jason Statham-vehikel The Transporter.

Ook À l'Aveugle mijdt de clichés niet; Lassalle is het type ‘hard boiled’ smeris die toch het hart op de juiste plaats heeft zitten. Als zijn superieuren zijn theorie niet willen geloven, wordt het overbekende thema van die ene eigengereide smeris die lijnrecht tegenover zijn meerderen komt te staan van stal gehaald. En de verdachte Narvik is de blinde die ondanks zijn handicap van alles en nog wat kan achterhalen via zijn andere, sterk ontwikkelde zintuigen. Dat de film ondanks deze clichés zeker in het begin nog wel weet te boeien, komt door een paar redelijk spannende scènes maar is vooral toe te schrijven aan het sterke acteerwerk van hoofdrolspelers Jacques Gamblin en Lambert Wilson, samen goed voor maar liefst negen César-nominaties (het Franse equivalent van de Oscar). De film moet het namelijk niet hebben van mysterie of een hoog whodunit-gehalte; over wie de dader is, bestaat vanaf meet af aan weinig twijfel. Alleen de vraag welk complot er precies achter de moorden schuilgaat, moet nog voor wat geheimzinnigheid zorgen. Bij de ontknoping ontspoort de film echter volledig met nogal lachwekkende plotwendingen en onwaarschijnlijke acties van de personages. En dan kunnen ook acteerkanonnen als Gamblin en Wilson de boel niet meer redden.